ECLI:NL:GHARN:2003:AG0218
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten van een rootsreis naar Zuid-Korea als adoptie-uitgaven
In deze zaak stond ter discussie of de kosten van een 'rootsreis' naar Zuid-Korea door belanghebbende, die zijn dochter had geadopteerd, als aftrekbare adoptie-uitgaven konden worden aangemerkt. De dochter, geboren op 24 juli 1981, was door belanghebbende en zijn echtgenote geadopteerd. In 1999 maakte belanghebbende kosten voor een reis naar Zuid-Korea met als doel de moeder en familie van zijn dochter te ontmoeten en het land te leren kennen. Deze reis, georganiseerd door Stichting [A], duurde drie weken en de totale kosten bedroegen f. 29.750 voor reis- en verblijfkosten, naast andere uitgaven zoals annulerings- en reisverzekeringen.
Bij de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999 voerde belanghebbende een bedrag van f. 30.171 op als buitengewone lasten ter zake van adoptie. De Inspecteur van de Belastingsdienst accepteerde deze uitgaven echter niet als aftrekbare adoptiekosten en corrigeerde de aangifte, wat leidde tot een geschil. Het Gerechtshof Arnhem moest beoordelen of de kosten van de rootsreis onder de aftrekbare adoptiekosten vielen volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964 en de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990.
Het Hof oordeelde dat de gemaakte kosten niet onder de opsomming van aftrekbare adoptiekosten vielen, omdat deze kosten niet waren gemaakt om de adoptie mogelijk te maken, maar om het geadopteerde kind in contact te brengen met zijn biologische familie en geboorteland. De wens van de dochter om contact te hebben met haar natuurlijke moeder en haar geboorteland was begrijpelijk, maar dit rechtvaardigde niet de aftrekbaarheid van de kosten. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een kostenveroordeling. De beslissing werd op 9 mei 2003 openbaar uitgesproken.