ECLI:NL:GHARN:2003:AH9910
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- Rechtspraak.nl
Waardebeschikking ingevolge de Wet WOZ en ontvankelijkheid bezwaar
Op 4 juli 2003 heeft het Gerechtshof Arnhem uitspraak gedaan in een zaak betreffende een waardebeschikking die op 30 april 2001 aan de belanghebbende was afgegeven, ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). De belanghebbende had op 14 mei 2001 bezwaar gemaakt tegen deze beschikking, maar was door de heffingsambtenaar van de gemeente Deventer niet-ontvankelijk verklaard. De Ambtenaar stelde dat de belanghebbende zijn bezwaarschrift niet tijdig had gemotiveerd, ondanks dat hij een laatste termijn had gesteld. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk was verklaard. Uit het bezwaarschrift bleek voldoende dat de belanghebbende het niet eens was met de vastgestelde waarden van de onroerende zaken. Het Hof benadrukte dat de vermelding 'pro forma bezwaarschrift' en het verzoek om uitstel voor motivering niet afdoen aan de geldigheid van het bezwaar. Bovendien had de Ambtenaar de belanghebbende niet correct geïnformeerd over de gevolgen van het uitblijven van een nadere motivering.
Het Gerechtshof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak en verklaarde de belanghebbende alsnog ontvankelijk in zijn bezwaar. De Ambtenaar werd opgedragen om, met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van de belanghebbende. Tevens werd de gemeente Deventer gelast om het door de belanghebbende gestorte griffierecht van € 29 te vergoeden. De uitspraak werd mondeling gedaan, met de mogelijkheid voor partijen om binnen vier weken een schriftelijke vervangende uitspraak te verzoeken. Het Hof benadrukte dat de mondelinge uitspraak niet aan heroverweging onderworpen kan worden bij de vervangende schriftelijke uitspraak.