ECLI:NL:GHARN:2003:AK4031
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Lamens
- Rechtspraak.nl
Vrijstelling motorrijtuigenbelasting voor voertuigen in de uitvaartbranche
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 6 augustus 2003, staat de vraag centraal of een motorrijtuig dat is ingericht voor het vervoer van een stoffelijk overschot in aanmerking komt voor vrijstelling van motorrijtuigenbelasting. De belanghebbende, een V.O.F. die zich bezighoudt met het ontwerpen en fabriceren van voertuigen voor de uitvaartbranche, heeft een verzoek ingediend voor belastingvrijstelling voor een specifiek motorrijtuig, dat uitsluitend als vervangend vervoer voor lijkbezorging wordt gebruikt. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft dit verzoek afgewezen, wat heeft geleid tot een beroepsprocedure.
Het Gerechtshof oordeelt dat het motorrijtuig voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling zoals gesteld in de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 en het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1994. Het Hof stelt vast dat het voertuig is ingericht voor het vervoer van een stoffelijk overschot en dat het uitsluitend voor dit doel wordt gebruikt. De argumenten van de Inspecteur dat het motorrijtuig als vervangend vervoer ter beschikking wordt gesteld, worden door het Hof verworpen, omdat dit niet in de weg staat aan het vereiste van uitsluitend gebruik.
De uitspraak van het Hof is dat het beroep van de belanghebbende gegrond is, de eerdere beslissing van de Inspecteur wordt vernietigd, en de vrijstelling voor het motorrijtuig wordt verleend. Tevens wordt de Inspecteur veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak.