ECLI:NL:GHARN:2003:AN7572
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het bijzondere tarief op een ontvangen bonus in het kader van de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 1 oktober 2003, staat de vraag centraal of het bijzondere tarief, zoals bedoeld in artikel 57, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, van toepassing is op een door de belanghebbende ontvangen bedrag van ƒ 500.000. De belanghebbende, werkzaam als statutair directeur bij [A] B.V., ontving deze bonus naar aanleiding van de verkoop van aandelen van [A-2] Beheer B.V. aan [B]. De Inspecteur van de Belastingdienst betwistte de toepassing van het bijzondere tarief en stelde dat de bonus geen compensatie was voor gederfde inkomsten, maar een extra beloning voor de loyale medewerking aan de verkoop.
Tijdens de mondelinge behandeling op 17 september 2003 werd duidelijk dat de belanghebbende en zijn gemachtigde de stelling innamen dat de bonus wel degelijk als compensatie voor gederfde inkomsten moest worden aangemerkt. De Inspecteur daarentegen stelde dat de arbeidssituatie van de belanghebbende niet was veranderd na de verkoop en dat er geen reden was om aan te nemen dat hij met ontslag werd bedreigd. Het Hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de bonus een vooruit- of nabetaling van salaris betrof en dat de stelling van de belanghebbende over de risicovollere positie na de verkoop niet relevant was voor de toepassing van het bijzondere tarief.
Het Gerechtshof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de uitspraak waarvan beroep. De beslissing werd openbaar uitgesproken en partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling. De uitspraak is op 14 oktober 2003 aangetekend verzonden.