25 november 2003
Familiekamer
Rekestnummer 361/2003
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
verzoeker, verder te noemen “de vader”,
procureur mr R.E.F. Bergwerf Bok,
verweerster, verder te noemen “de moeder”,
procureur mr P.C. Plochg.
1 Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank te Zutphen van 15 april 2003, uitgesproken onder zaaknummer 52089 FA RK 03-86.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 9 mei 2003, is de vader in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. Hij verzoekt het hof die beschikking te vernietigen en te bepalen dat de moeder dient mee te werken aan de informatieverplichting zoals aan haar is opgelegd door het gerechtshof te Arnhem met compensatie van de kosten.
2.2 Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 30 juli 2003, heeft de moeder het verzoek in hoger beroep van de vader bestreden. Zij ver-zoekt het hof primair de vader in dat verzoek niet-ontvankelijk te verklaren subsidiair dat verzoek als ongegrond af te wijzen en de vader in de kosten van het hoger beroep te veroordelen.
2.3 De mondelinge behandeling heeft op 30 oktober 2003 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, de vader bijgestaan door mr H. Brouwer, advocaat te Utrecht, en de moeder bijgestaan door mr N.J. Hos, advocaat te Leusden. Namens de Raad voor de Kinderbescherming te Zutphen (verder te noemen “de raad”) is, met bericht vooraf, niemand verschenen.
2.4 De hierna te noemen minderjarigen [L.] en [R.] zijn in de gelegenheid gesteld hun mening aan het hof kenbaar te maken. Zij hebben ieder aan het hof een brief geschreven die op 28 oktober 2003 bij dit hof is ingekomen.
2.5 Het hof heeft kennis genomen van de overige stukken, waaronder een na de mondelinge behandeling op 6 november 2003 ingekomen brief van de advocaat van de moeder met als bijlagen de reeds in eerste aanleg overgelegde publicaties over de kinderen van partijen op het internet.
3.1 Partijen zijn op 10 juli 1986 met elkaar gehuwd. Uit dit huwelijk zijn geboren:
- [L.] , op 20 januari 1988 (hierna “[L.]”) en
- [R.] , op 16 september 1989 (hierna “[R.]”).
3.2 Bij beschikking van de rechtbank te Utrecht van 26 april 1995 is echtscheiding tussen partijen uitgesproken. Deze echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. De moeder is thans alleen belast met het ouderlijk gezag over de kinderen.
3.3 Bij beschikking van de rechtbank te Zutphen van 12 januari 1999 is de vader in zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en de kinderen niet- ontvankelijk verklaard.
3.4 Nadat de vader hoger beroep van die beschikking had ingesteld heeft dit hof bij beschikking van 24 augustus 1999 de beschikking van de rechtbank van 12 januari 1999 vernietigd en het verzoek van de vader tot het vaststellen van een omgangsregeling alsnog afgewezen en bepaald dat de moeder de vader minimaal twee keer per jaar, rond 1 januari en 1 juli (en in bijzondere gevallen ook tussentijds) schriftelijk informatie over de kinderen zal verstrekken.
3.5 Bij beschikking van 12 juni 2001 heeft voornoemde rechtbank de hiervoor genoemde informatieplicht van de moeder op een daartoe strekkende verzoek van de moeder met onmiddellijke ingang vervallen verklaard en tevens bepaald dat de wettelijke informatie- en consultatieverplichting van de moeder buiten toepassing blijft.
3.6 Nadat de vader hoger beroep had ingesteld van die beschikking heeft dit hof bij beschikking van 15 januari 2002 de beschikking van de rechtbank van 12 juni 2001 vernietigd.
3.7 Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van de rechtbank te Zutphen op 16 januari 2003 heeft de moeder wederom verzocht de bij beschikking van 24 augustus 1999 vastgestelde informatie- en consultatieverplichting te beëindigen.
3.8 Bij de bestreden beschikking heeft de rechtbank de beschikking van dit hof van 24 augustus 1999 aldus gewijzigd, dat de plicht tot informatieverschaffing en die tot consultatie met ingang van 15 april 2003 buiten toepassing blijft.
4 De motivering van de beslissing
4.1 De vader stelt dat er geen sprake is van wijziging van omstandigheden omdat hij tot op heden de moeder en de kinderen niet heeft lastig gevallen. De bestreden beschikking is derhalve strijdig met de beschikking van het hof van 15 januari 2002. De moeder hoeft de kinderen bij de informatieplicht niet te betrekken. Haar adres hoeft niet bekend te worden bij de vader. Ten onrechte stelt de rechtbank dat van de moeder niet langer kan worden gevergd dat zij zonder toestemming van de kinderen zelf en buiten hen om informatie over hen aan de vader zendt. De informatieplicht hoeft niet belastend te zijn voor de kinderen. Zij kunnen er buiten gehouden worden. De plicht is zeker niet belastend voor de moeder. De vader acht de informatieplicht ook zeker in het belang van de kinderen zelf. Zij kunnen als zij ouder zijn ervaren dat de vader wel degelijk interesse in hun heeft getoond. De informatieplicht zou een introductie kunnen zijn voor omgang als de kinderen dat ooit zouden wensen. Het recht op informatie is sterk verankerd met artikel 1:377 van het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) en er zijn geen belangen die zich verzetten tegen de verplichting. Tot op heden blijft de moeder weigerachtig informatie te verstrekken.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft de vader erkend dat hij, nadat het adres van de moeder en de kinderen bij hem bekend was geworden, de kinderen kaartjes heeft gestuurd en dat er thans, nadat een deel is verwijderd, nog steeds informatie over de kinderen op het internet staat die de vader daarop geplaatst heeft. De vader heeft verklaard dat als hij het ergens niet mee eens is hij wederom informatie over de kinderen op het internet zal plaatsen.
4.2 De moeder stelt dat de vader haar wel degelijk heeft lastig gevallen en wel via het internet. Zij heeft de publicaties van de vader op het internet pas gezien na de beschikking van het gerechtshof van 15 januari 2002. Voorts heeft de vader de school van de kinderen met e-mailtjes bestookt en, zodra haar adres bij hem bekend was, haar en de kinderen met kaartjes bestookt. Er is dus sprake van een wijziging van omstandigheden. De rechtbank heeft terecht de informatieverplichting stopgezet. De kinderen vinden het zeer belastend als de vader informatie over hen zou krijgen. Zij hebben er geen vertrouwen in dat de vader vertrouwelijk zal omgaan met gegevens. Hij heeft hun foto’s op het internet gezet. Zij hebben veel meegemaakt en koesteren geen vadergevoelens meer. Zij hebben zelfs hun achternaam laten wijzigen. De moeder vindt de informatieverplichting ook voor zichzelf belastend. Ze heeft veel meegemaakt met de vader en zij wil niet meer aan die tijd herinnerd worden. Voor haar is het, gezien de leeftijd van de kinderen, niet meer mogelijk om zonder hun medeweten informatie aan de vader te verstrekken. De kinderen willen ook geen omgang met de vader. Nu de rechtbank de beschikking van het hof van 15 januari 2002 heeft vernietigd en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is, bestaat voor de moeder geen enkele informatieplicht waaraan zij zou moeten voldoen.
4.3 Het hof is van oordeel dat, nu de vader de stelling van de moeder dat zij eerst na de beschikking van dit hof van 15 januari 2002 de internetpublicaties van de vader heeft waargenomen en dat de vader, nadat het adres van de moeder en de kinderen bij hem bekend was geworden, wederom kaartjes is gaan sturen, niet heeft weersproken, er sprake is van een wijziging van de omstandigheden ten opzichte van de situatie ten tijde van die beschikking van dit hof van 15 januari 2002. Het hof acht de stelling van de moeder dat de internetpublicaties en de kaartjes van de vader een negatieve indruk op zowel de kinderen als de moeder hebben gemaakt, mede gelet op de voor de kinderen zeer belastende voorgeschiedenis die zich kenmerkt door een langdurige strijd tussen partijen, aannemelijk. Nu de vader ook de school van de kinderen op een negatieve wijze heeft benaderd mag hij de school niet meer bezoeken zonder afspraak. Het hof leidt hieruit af dat de kinderen wel degelijk op een negatieve wijze betrokken zijn geraakt bij de wens van de vader om informatie over hen. Gelet op het bovenstaande, de mededeling van de vader dat hij desnoods doorgaat met de internetpublicaties betreffende de kinderen, het feit dat thans van de moeder niet meer gevergd kan worden dat zij buiten de kinderen om informatie aan de vader verstrekt, daarbij rekeninghoudend met de leeftijd van de kinderen en het feit dat de vader zelf de kinderen op een voor hen belastende manier bij de informatieverstrekking heeft betrokken, en tenslotte op het feit dat de kinderen hebben aangegeven tegen iedere informatieverstrekking aan de vader te zijn, acht het hof het evenals de rechtbank niet langer in het belang van de kinderen dat op de moeder de plicht rust tot informatieverschaffing aan of tot consultatie van de vader.
5.1 Op grond van hetgeen hierboven is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.
5.2 Het hof zal de proceskosten in hoger beroep compenseren, nu partijen gewezen echtgenoten zijn en de procedure hun kinderen betreft.
Het hof, beschikkende in hoger beroep:
bekrachtigt de beschikking van de rechtbank te Zutphen van 15 april 2003;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs Van Ginhoven, Van Ginkel en Mens en is op 25 november 2003 uitgesproken ter openbare terechtzitting in tegenwoordigheid van de griffier.