ECLI:NL:GHARN:2004:AO5101
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.M. van Amsterdam
- J.J. Gankema
- Rechtspraak.nl
Bezwaartermijn en ontvankelijkheid bij naheffingsaanslag parkeerbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 17 februari 2004 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. De belanghebbende, een politiefunctionaris, stelde dat de bezwaartermijn pas was aangevangen op 15 mei 2001, omdat hij pas na ontvangst van een aanmaning en telefonisch contact met de gemeente duidelijkheid had gekregen over de termijn voor bezwaar. Het Hof oordeelde echter dat van de belanghebbende, gezien zijn juridische achtergrond, verwacht mocht worden dat hij zich tijdig informeerde over zijn rechtspositie en de te nemen stappen. De aanvang van de bezwaartermijn werd vastgesteld op 27 april 2002, de datum waarop de acceptgiro was ontvangen. De termijn van zes weken eindigde op 10 juni 2002, en het Hof volgde de Ambtenaar in zijn standpunt dat het bezwaar te laat was ingediend.
Het Hof concludeerde dat de belanghebbende niet-ontvankelijk was in zijn bezwaar, omdat het bezwaarschrift buiten de gestelde termijn was ingediend. De omstandigheden die de belanghebbende aanvoerde, zoals het niet ontvangen van het bezwaarschrift door onvoldoende frankering, werden als zijn eigen risico beschouwd. Het Hof benadrukte dat de belanghebbende, na ontvangst van de acceptgiro, actie had moeten ondernemen om zijn bezwaar tijdig in te dienen. De stelling van de belanghebbende dat hij pas met de aanmaning op het juiste juridische spoor was gezet, werd door het Hof verworpen, aangezien hij geacht werd de informatie op de acceptgiro te begrijpen.
De uitspraak bevestigde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, omdat de belanghebbende zijn auto had geparkeerd op een plek waar parkeerbelasting verschuldigd was. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de eerdere uitspraak van de Ambtenaar. Er werden geen proceskosten toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. De mondelinge uitspraak werd gedaan door mr. drs. Van Amsterdam, lid van de negende enkelvoudige belastingkamer, in aanwezigheid van griffier mr. Gankema.