ECLI:NL:GHARN:2004:AO5121
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.B.H. Röben
- M.C.M. de Kroon
- R.F.C. Spek
- Rechtspraak.nl
Geschil over uitbetaling van het verschil tussen gecombineerde heffingskorting en inkomensheffing
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 12 januari 2004, staat de vraag centraal of belanghebbende recht heeft op uitbetaling van het verschil tussen de gecombineerde heffingskorting en de gecombineerde inkomensheffing. Belanghebbende, die in 1991 gehuwd was met [Y], had een belastbaar inkomen van € 3.810 en de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen was vastgesteld op € 1.230. De gecombineerde heffingskorting waar belanghebbende aanspraak op maakte, bedroeg € 1.643, wat resulteerde in een verschil van € 413. De Inspecteur van de Belastingdienst stelde echter dat de gecombineerde heffingskorting maximaal het bedrag van de verschuldigde inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen mag zijn, wat in dit geval € 1.230 was.
Het Hof oordeelde dat de gecombineerde heffingskorting van belanghebbende terecht was vastgesteld op € 1.230, en dat er geen ruimte was voor verhoging van de heffingskorting, zoals door belanghebbende werd betoogd. De relevante artikelen uit de Wet inkomstenbelasting 2001 werden in overweging genomen, waarbij werd vastgesteld dat de heffingskorting niet boven het bedrag van de gecombineerde inkomensheffing mocht uitkomen. Het Hof concludeerde dat het beroep van belanghebbende ongegrond was, en dat de Inspecteur de heffingskorting correct had vastgesteld.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en de partijen werden op de hoogte gesteld van de uitspraak. Het Hof achtte geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling, en de uitspraak werd vastgelegd in een proces-verbaal.