ECLI:NL:GHARN:2004:AP0304
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.P.M. Kooijmans
- J.M. Sitsen
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van uitgaven voor kinderopvang en studie in de inkomstenbelasting
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 mei 2004 uitspraak gedaan over de aftrekbaarheid van uitgaven voor kinderopvang en studie in de inkomstenbelasting. De belanghebbende had voor het jaar 2000 aangifte gedaan met een belastbaar inkomen van ƒ 57.334, waarbij hij een bedrag van ƒ 4.839 als buitengewone lasten in aftrek had gebracht voor uitgaven ter zake van een studie. Daarnaast had hij hetzelfde bedrag, na aftrek van een drempelbedrag, ook geclaimd voor uitgaven voor kinderopvang. Het Hof oordeelde dat het niet mogelijk is om hetzelfde bedrag twee keer op het inkomen in aftrek te brengen, en dat de uitgaven voor kinderopvang niet als buitengewone lasten in aanmerking komen, omdat deze niet rechtstreeks verband houden met de studie van de belanghebbende.
Het Hof heeft verder vastgesteld dat volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964, alleen uitgaven voor kinderopvang aftrekbaar zijn als zowel de belastingplichtige als diens echtgenoot betaalde werkzaamheden buiten het huishouden verrichten. In dit geval had de echtgenote van de belanghebbende niet het vereiste inkomen, waardoor de aftrek voor kinderopvang niet kon worden verleend. De belanghebbende voerde aan dat deze eis leidt tot rechtsongelijkheid tussen studerenden en werkenden, maar het Hof verwierp deze stelling. Het Hof benadrukte dat de wetgever deze voorwaarden heeft gesteld om te voorkomen dat kosten voor kinderopvang worden afgetrokken terwijl een van de ouders beschikbaar is om de opvang zelf te verzorgen.
De beslissing van het Gerechtshof was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard, en er werden geen kostenveroordelingen opgelegd. De uitspraak werd gedaan door mr. J.P.M. Kooijmans, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. J.M. Sitsen.