ECLI:NL:GHARN:2004:AP1075
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- L.A. Aalbersberg
- Rechtspraak.nl
Schorsing van de geldigheid van het kentekenbewijs en naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting
In deze zaak gaat het om de geldigheid van het kentekenbewijs van een Volvo van belanghebbende, die gedurende bepaalde tijdvakken was geschorst. De schorsing was van kracht van 26 november 2001 tot en met 25 november 2002 en opnieuw op 6 december 2002 voor een jaar. Op 18 februari 2003 werd de schorsing opgeheven omdat het voertuig weer in gebruik werd genomen. De belanghebbende stelde dat het niet aansluitend schorsen van de geldigheid van het kentekenbewijs het gevolg was van een abuis, maar het hof oordeelde dat dit niet relevant was voor de zaak. De schorsing die op 6 december 2002 begon, eindigde binnen drie maanden, waardoor de belasting weer verschuldigd werd vanaf die datum.
De heffing van motorrijtuigenbelasting is afhankelijk van de inschrijving in het kentekenregister, en deze inschrijving is bepalend voor de belastingplicht. Het hof concludeerde dat de naheffingsaanslag die aan belanghebbende was opgelegd over het tijdvak van 6 december 2002 tot en met 18 februari 2003 terecht was vastgesteld door de Inspecteur. De belanghebbende voerde aan dat zij door omstandigheden te laat was met het aanvragen van een schorsing en dat de naheffingsaanslag onredelijk was, maar het hof vond geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling.
Uiteindelijk verklaarde het Gerechtshof het beroep ongegrond, wat betekent dat de beslissing van de Inspecteur om de naheffingsaanslag op te leggen werd bevestigd. De uitspraak werd op 13 mei 2004 gedaan door de vice-president van het hof, J.B.H. Röben, in aanwezigheid van griffier L.A. Aalbersberg. De partijen kregen de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak, maar het hof zou de inhoud van de uitspraak niet heroverwegen.