ECLI:NL:GHARN:2004:AQ8931
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.C.M. de Kroon
- Rechtspraak.nl
Bewijslast van raming van de werkelijke bouwkosten in het kader van de bouwleges rust op de gemeente
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 25 juni 2004, staat de berekening van leges voor een bouwvergunning centraal. De belanghebbende, [X], had een vergunning aangevraagd voor de bouw van een paardenstal/machineberging op het adres [a-straat 1 te P]. De aanvraag werd ingediend zonder een aannemingssom, maar met een raming van de bouwkosten van ƒ 325.000,–. De gemeente Hengelo, vertegenwoordigd door het hoofd van de afdeling WOZ, belastingen en verzekeringen, had de leges berekend op basis van een raming van € 180.000 exclusief omzetbelasting, gebruikmakend van een richtlijn die door meerdere gemeenten werd gehanteerd.
Het Hof oordeelt dat de bewijslast voor de raming van de werkelijke bouwkosten op de gemeente rust. De gemeente had niet aangetoond dat haar raming betrouwbaarder was dan die van de belanghebbende. Het Hof concludeert dat de leges ten onrechte waren berekend op basis van de door de gemeente gehanteerde richtlijn, die niet als bewijs kon dienen voor de onjuistheid van de door de belanghebbende opgegeven raming. De gemeente had ook geen aanvullende gegevens opgevraagd, wat haar positie verzwakte.
Uiteindelijk vernietigt het Hof de uitspraak van de gemeente, vermindert de aanslag tot € 3.954,85 en gelast de gemeente om het griffierecht van € 31 aan de belanghebbende te vergoeden. De proceskosten van de belanghebbende worden vastgesteld op € 28. Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk, maar partijen kunnen verzoeken om een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak.