ECLI:NL:GHARN:2004:AR2368

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 juli 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
03-02375
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J. Lamens
  • Van der Waerden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Legesheffing bij bouwaanvraag en controle statische berekening

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 22 juli 2004, betreft het een geschil over de legesheffing die aan belanghebbende is opgelegd in verband met een bouwaanvraag voor het bouwen van een erker. De belanghebbende, wonende aan de [a-weg 1 te Z], had een aanvraag ingediend voor een bouwvergunning, waarvoor een bedrag van € 278 aan leges in rekening was gebracht. Dit bedrag bestond uit bouwleges van € 261 en welstandsleges van € 17. De belanghebbende had echter ook een bedrag van € 39,87 moeten betalen voor een controle van de statische berekeningen, wat hij betwistte.

Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2004, waar zowel de belanghebbende als de heffingsambtenaar van de gemeente Neder-Betuwe aanwezig waren, werd de onzorgvuldigheid van de procedure rondom de uitspraak op bezwaar besproken. De belanghebbende stelde dat de heffingsambtenaar na meerdere fouten van de gemeente had aangegeven dat het kleine bedrag van € 39,87 maar moest worden laten zitten. Het Hof oordeelde dat het ontbreken van een verslag van deze hoorzitting niet ten nadele van de belanghebbende mocht werken, en dat er een rechtens te beschermen vertrouwen was gewekt.

Het Gerechtshof oordeelde dat de tweede legesheffing voor de controle van de statische berekeningen niet rechtmatig was, omdat de Legesverordening 2003 geen basis bood voor het heffen van leges voor deze controle als een afzonderlijk belastbaar feit. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de legesnota van 7 juli 2003 en gelastte de gemeente Opheusden om het griffierecht van € 31 aan de belanghebbende te vergoeden. Tevens werden de proceskosten van de belanghebbende vastgesteld op € 108, te vergoeden door de gemeente Neder-Betuwe.

De uitspraak van het Gerechtshof is mondeling gedaan en kan niet in cassatie worden aangevochten, maar partijen hebben de mogelijkheid om binnen vier weken een verzoek in te dienen voor een schriftelijke vervanging van de mondelinge uitspraak. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Van der Waerden.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nummer 03/02375 (leges)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Neder-Betuwe (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : legesnota, d.d. 7 juli 2003, kenmerk [01]
mondelinge behandeling : op 8 juli 2004 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar]
gronden:
1. Aan belanghebbende is bij schriftelijke kennisgeving een bedrag aan leges (€ 278) in rekening gebracht wegens het in behandeling nemen van de door belanghebbende gedane aanvraag voor een bouwvergunning met het oog op het bouwen van een erker in de woning aan de [a-weg 1 te Z].
De bouwkosten zijn geraamd op € 9.300. Het in rekening gebrachte bedrag bestaat uit bouwleges (€ 261) en welstandsleges (€ 17).
2. Op 7 juli 2003 is vervolgens met betrekking tot diezelfde aanvraag een bedrag aan leges gevorderd (€ 39,87) wegens “controle statische berekeningen”.
3. Belanghebbende beklaagt zich – kort gezegd - over de onzorgvuldige wijze waarop de uitspraak op bezwaar is voorbereid en gemotiveerd. In beginsel kunnen gebreken in de voorbereiding en de motivering van de uitspraak, niet leiden tot vernietiging van de uitspraak. Dit vloeit voort uit de loop van de procedure in belastingzaken, waarin als uitgangspunt geldt dat in het algemeen geen terugwijzing plaatsvindt naar het overheidsorgaan dat de uitspraak heeft gedaan omdat de zaak in volle omvang ter toetsing aan de belastingrechter kan worden voorgelegd. Van feiten en omstandigheden die een uitzondering op deze regel zouden kunnen rechtvaardigen is geen sprake.
4. Belanghebbende stelt dat hij op de hoorzitting van 21 november 2003 tegen [de Ambtenaar] heeft gezegd dat zij na zoveel missers van de zijde van de gemeente bij de afhandeling van het bezwaar dat kleine bedrag maar moest laten zitten en de zaak verder als ter lering en vermaak konden beschouwen. [De Ambtenaar zou] daarbij instemmend hebben geknikt. De Ambtenaar heeft deze bewering in het verweerschrift noch ter zitting weersproken. Het Hof is bij gebreke van een, overigens op grond van artikel 7.7 van de Algemene wet bestuursrecht verplicht, verslag niet in staat de juistheid van die bewering te controleren. Het Hof is van oordeel dat de nadelige bewijsrechtelijke gevolgen van het ontbreken van een verslag in dit geval niet op belanghebbende kunnen worden afgewenteld. Het Hof gaat er van uit dat door [de Ambtenaar] bij belanghebbende het rechtens te beschermen vertrouwen is gewekt dat de kennisgeving inzake het bedrag van € 39,87 zou worden vernietigd. Het Hof neemt hierbij mede in aanmerking dat belanghebbende, zoals hij onweersproken heeft gesteld, nadat hij een betalingsherinnering van de gemeente had ontvangen, op 30 oktober 2003 van de comptabele te horen heeft gekregen dat hij de herinnering als niet geschreven mocht beschouwen en deze kon verscheuren. Het legesbedrag van € 39,87 dient reeds op deze grond te vervallen.
5. Belanghebbende beklaagt zich tenslotte erover dat hij het onzorgvuldig acht dat voor dezelfde bouwaanvraag twee keer een heffing volgt. Ook deze klacht treft, zij het met een andere motivering, doel en voert tot de slotsom dat het bedrag van € 39,87 ten onrechte van belanghebbende is geheven. Het belastbare feit is in het onderhavige geval de aanvraag voor een bouwvergunning. De kosten van inschakeling van deskundigen zijn gemaakt ten behoeve van deze aanvraag. De Legesverordening 2003 biedt geen aanknopingspunt voor de opvatting dat het uitvoeren van statische berekeningen een afzonderlijk belastbaar feit vormt. Integendeel, in paragraaf 5.5 is slechts geregeld een aantal verhogingen van de overeenkomstig de in de artikelen 5.2.2 t/m 5.2.4 en 5.3 bepaalde of berekende bedragen.
6. Indien abusievelijk een te laag bedrag aan leges is berekend kan het tekort slechts worden nagevorderd (artikel 231, juncto artikel 233a, tweede lid, van de Gemeentewet). Uit de kennisgeving van 7 juli 2003 is niet af te leiden dat bedoeld is een kennisgeving van navordering te doen. De Ambtenaar heeft voorts ter zitting niet gesteld dat er sprake is van een nieuw feit. Daaruit kan geen andere conclusie worden getrokken dan dat de Ambtenaar in strijd met de wet tweemaal een primitieve aanslag heeft opgelegd voor hetzelfde belastbare feit.
slotsom
De uitspraak moet worden vernietigd, alsmede de bestreden schriftelijke kennisgeving.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 96 voor verletkosten en € 12 voor reis- en verblijfkosten.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vernietigt de onderhavige legesnota van 7 juli 2003;
- gelast dat de gemeente Opheusden aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 31;
- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 108 en wijst de gemeente OpheusdenNeder-Betuwe aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan op 22 juli 2004 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Van der Waerden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
Het lid van de voormelde kamer,
De griffier is verhinderd
dit proces-verbaal
mede te ondertekenen
(J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 juli 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.