ECLI:NL:GHARN:2004:AR2935

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
31 augustus 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-00600
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.C.M. de Kroon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afvalstoffenheffing en de aanslag voor beroepsmilitairen

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 31 augustus 2004, ging het om een geschil over de aanslag afvalstoffenheffing die was opgelegd aan een beroepsmilitair. De belanghebbende, die feitelijk gebruik maakte van een recreatiewoning in de gemeente Ede, was van mening dat hij ten onrechte was aangeslagen naar het meerpersoonstarief, terwijl hij het perceel als enige persoon gebruikte. De aanslag was oorspronkelijk vastgesteld op € 285,48, maar de belanghebbende stelde dat hij recht had op het eenpersoonstarief van € 235,44, omdat hij alleen gebruik maakte van het perceel.

Het Gerechtshof oordeelde dat de Ambtenaar onvoldoende bewijs had geleverd dat het perceel door meer dan één persoon werd gebruikt. De belanghebbende had zijn standpunt onderbouwd met de mededeling dat hij niet op het adres van de recreatiewoning stond ingeschreven, maar op een ander adres, waar ook andere personen stonden ingeschreven. Het Hof concludeerde dat de enkele inschrijving op een ander adres niet voldoende was om te concluderen dat het perceel door meerdere personen werd gebruikt.

De uitspraak van het Gerechtshof was als volgt: het beroep werd gegrond verklaard, de eerdere uitspraak werd vernietigd, en de aanslag afvalstoffenheffing werd verlaagd tot € 235,44. Tevens werd de gemeente Ede gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 37 te vergoeden. De belanghebbende had de mogelijkheid om binnen vier weken na de uitspraak een verzoek in te dienen voor een schriftelijke uitspraak ter vervanging van de mondelinge uitspraak, maar er was geen mogelijkheid voor cassatie tegen deze mondelinge uitspraak. De beslissing werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, L.A. Aalbersberg.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
eerste enkelvoudige belastingkamer
nummer 04/00600 (afvalstoffenheffing)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Ede (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : afvalstoffenheffing 2004
nummer : [01]
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Met dagtekening 27 februari 2004 is aan belanghebbende een aanslag in de afvalstoffenheffing 2004 opgelegd ter zake van het feitelijk gebruik van het perceel [a-weg 1 te Q], gemeente Ede, ten bedrage van € 285,48. Dit perceel betreft een recreatiewoning, die niet permanent mag worden bewoond. Belanghebbende is beroepsmilitair en in het onderhavige jaar gelegerd in [R] (BRD). Belanghebbende staat blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie (hierna: de GBA) van de gemeente Ede niet ingeschreven op voornoemd adres, maar op het adres [b-weg 2 te Z] in de gemeente Ede waar ook nog twee andere personen staan ingeschreven.
2. Niet in geschil is dat belanghebbende feitelijk gebruik maakt van voornoemd perceel in de zin van de Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing 2004 (hierna: de Verordening) van de gemeente Ede.
3. Ingevolge artikel 3 van de Verordening bedraagt de belasting per perceel per belastingjaar, indien dat perceel op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belastingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht wordt gebruikt door één persoon € 235,44 (eenpersoonstarief). Indien het perceel door twee of meer personen wordt gebruikt bedraagt de belasting € 285,48 (meerpersoonstarief).
4. Belanghebbendes grief richt zich tegen de hoogte van de onderhavige aanslag. Hij stelt dat de aanslag tot een te hoog bedrag is opgelegd, omdat hij het perceel [a-weg 1] als enige persoon feitelijk gebruikt. Sinds de beëindiging van zijn huwelijk (door echtscheiding) in het jaar 1996 is hij alleenstaand. Hij heeft zich niet laten inschrijven op het adres [a-weg 1 te Q], omdat permanente bewoning van recreatiewoningen niet is toegestaan. Hij heeft adres [b-weg 2] met name nodig als postadres maar is niet woonachtig op dat adres.
5. Anders dan de Ambtenaar kennelijk veronderstelt, kan uit de enkele omstandigheid dat belanghebbende wegens hem moverende redenen staat ingeschreven op het adres [b-weg 2 te Z], op welk adres blijkens de GBA meerdere personen staan ingeschreven, niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat het perceel [a-weg 1] feitelijk wordt gebruikt door meer dan één persoon. Het Hof is van oordeel dat tegenover de gemotiveerde betwisting van belanghebbende de Ambtenaar, met hetgeen hij in het verweerschrift heeft aangevoerd, onvoldoende aannemelijk maakt dat het perceel [a-weg 1 te Q] in het onderhavige belastingjaar (2004) feitelijk wordt gebruikt door twee of meer personen. De onderhavige aanslag is dan ook ten onrechte opgelegd naar het meerpersoonstarief.
5. Het gelijk is aan de zijde van belanghebbende.
proceskosten:
In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de onderhavige aanslag afvalstoffenheffing 2004 tot een bedrag van € 235,44;
- gelast dat de gemeente Ede aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37.
Aldus gedaan op 31 augustus 2004 door mr. M.C.M. de Kroon, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(L.A. Aalbersberg) (M.C.M. de Kroon)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 augustus 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.