ECLI:NL:GHARN:2004:AR4580
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Vegter
- mrs. Verheugt
- mrs. Lauwaars
- drs. Koster van Groos
- dr. van Kordelaar
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling wegens recidivegevaar na levensdelicten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 25 oktober 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Leeuwarden van 5 augustus 2004, die de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van M. v/d E. had afgewezen. Het hof oordeelt dat er sprake is van recidivegevaar, zoals bedoeld in artikel 38d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht. Betrokkene is eerder veroordeeld voor twee levensdelicten, en de delictanalyse is door haar hardnekkige ontkenning beperkt gebleven. De behandeling is nauwelijks op gang gekomen, en het hof hecht veel waarde aan de rapportages van de kliniek, die zijn gebaseerd op dagelijkse observatie van betrokkene.
Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en verlengt de terbeschikkingstelling van M. v/d E. met twee jaar. De rapportages geven aan dat het recidiverisico nog steeds hoog is, mede door de ontkenning van betrokkene en het gebrek aan gedragsalternatieven. De deskundigen zijn verdeeld over de diagnose, maar het hof concludeert dat er voldoende aanwijzingen zijn voor een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen of goederen vereisen de verlenging van de terbeschikkingstelling.
De uitspraak benadrukt het belang van de rapportages en de observaties van de kliniek, en de noodzaak om het recidivegevaar serieus te nemen, vooral gezien de ernst van de eerdere delicten. Het hof stelt dat de ontkenning van de delicten door betrokkene een belemmering vormt voor een effectieve behandeling en dat dit bijdraagt aan het risico op toekomstige delicten.