5.10 Naar het voorlopig oordeel van het hof is voldoende aannemelijk geworden dat de Nederlandse kansspelmarkt de laatste jaren flink is gegroeid en dat de Nederlandse schatkist jaarlijks forse bedragen ontvangt uit de spelopbrengsten
(zie onder andere hoofdstuk 5, met vele producties, uit de pleitnota van Interwetten Cyprus van 19 januari 2004).
Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat de opbrengsten uit kansspelen in Nederland in het verleden een belangrijk neveneffect dan wel een pijler van het kansspelbeleid zijn geweest, zie onder andere het volgende gedeelte uit een
weergave van een lezing van mr. P.H. Donner, destijds voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Sociale Wetenschappen van de Universiteit Gent, jaargang 95, nummer 4 (productie 30 van Grün Weiss en Betfair):
‘kansspelen als bron van inkomsten voor de staat of voor liefdadige doelen, waren tot voor kort de belangrijkste rechtvaardiging voor iets wat overigens als een moreel en maatschappelijk verwerpelijk verschijnsel werd gezien’.
Het hof gaat hieraan echter voorbij, omdat bij de beoordeling van het door de Lotto gevorderde het huidige kansspelbeleid zal moeten worden betrokken.
Uit de overgelegde producties blijkt van een wijziging van het voorheen gevoerde kansspelbeleid. Zo heeft dezelfde Donner, als minister van Justitie in zijn toespraak voor het symposium ‘De toekomst van de kansspelen’, georganiseerd door het College van toezicht op de kansspelen, op 24 maart 2003 aangegeven hoe de Wok op dit moment wordt gehandhaafd en hoe dit in de nabije toekomst zal gebeuren (productie 37 de Lotto). Hij zegt daarover onder andere:
‘Onderzoek van het WODC, verricht in opdracht van mijn ambtgenoot van Economische Zaken en mijzelf, adviseert om de toezichtstaken onder te brengen bij het ministerie van Justitie. Dat doet volgens de onderzoekers recht aan de zware ministeriële verantwoordelijkheid voor het kansspelenbeleid (…)
De nieuwe toezichthouder gaat het hele terrein van kansspelen, legaal en illegaal, bestrijken. Dus ook dat van de promotionele kansspelen. Het orgaan krijgt daarvoor het noodzakelijke bestuursrechtelijke instrumentarium ter beschikking, waaronder de dwangsom en de bestuurlijke boete.
De nieuwe toezichthouder binnen het ministerie van Justitie zal het College van toezicht gaan vervangen.
Ik zei het al: toezicht op en handhaving van de wet is nodig om de speelzucht te beteugelen en de nadelige gevolgen van kansspelen te beperken. Toezicht moet naadloos aansluiten op handhaving.
Er ligt een grote druk op politie en Openbaar Ministerie om op te treden tegen illegaal aanbod. Maar er is te weinig opsporings- en vervolgingscapaciteit. Daarom krijgt met de herziening van de Wet op de kansspelen het bestuurlijk toezicht en de bestuurlijke handhaving het primaat.
Het strafrecht dient wat mij betreft als sluitstuk, zodat de strafrechtketen zo min mogelijk wordt belast.
Tot het zo ver is, wil ik handhaving continueren via een combinatie van strafrecht, fiscaal recht en bestuursrecht, alsmede via zelfregulering van het bedrijfsleven.
De integrale aanpak heeft zijn nut bewezen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de sluiting van zo’n 60 illegale casino’s in de afgelopen twee jaren. De Belastingdienst heeft hierbij een belangrijke stimulerende rol gespeeld. (…)’.
en spreekt minister Donner in de brief van 31 maart 2003 aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 24036 en 24557, nr. 280 (productie 9 Interwetten Cyprus en productie 74a de Lotto) uit dat het kansspelbeleid de komende jaren zal worden gewijzigd teneinde de kansspelen te beheersen.