ECLI:NL:GHARN:2004:AT7395
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- A. van der Weij
- S. Smeeïng-Van Hees
- J. Groen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende bewijs van inzet en motivatie van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 december 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de schuldenaar tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De rechtbank te Arnhem had eerder, op 11 oktober 2004, dit verzoek afgewezen. De schuldenaar, die in hoger beroep ging, stelde dat hij door zijn persoonlijke omstandigheden en psychische problemen niet in staat was om zijn schulden af te lossen. Het hof oordeelde echter dat de schuldenaar niet voldoende had aangetoond dat zijn inzet tot enige aantoonbaar concreet resultaat had geleid. Er was geen documentatie die zijn stellingen onderbouwde, en het hof had twijfels over zijn motivatie om te werken. De schuldenaar had een aanzienlijke schuldenlast, waaronder schulden aan de gemeente Arnhem en het CJIB, die voortkwamen uit fraude en niet-gemelde inkomsten tijdens zijn bijstandsperiode. Het hof concludeerde dat de schuldenaar niet te goeder trouw was geweest en dat de omstandigheden niet voldoende waren om hem toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij het belang van de schuldenaar in de context van zijn financiële situatie en de ernst van de schulden werd gewogen. De beslissing van het hof houdt in dat de schuldenaar in de toekomst mogelijk in aanmerking kan komen voor de schuldsaneringsregeling, mits hij kan aantonen dat hij zijn situatie verbetert en zijn schulden aflost.