ECLI:NL:GHARN:2005:AS9740

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
8 maart 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
21-001558-04
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Mintjes
  • A. Roessingh-Bakels
  • J. Berger
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van blootstelling aan besmettingsrisico HIV

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 8 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Zwolle van 24 november 2003. De verdachte, geboren in 1979, was aangeklaagd voor het in gevaar brengen van anderen door onbeschermde seksuele contacten als HIV-besmet persoon. Het hof heeft de zaak beoordeeld op basis van de beschikbare stukken en de verklaringen die tijdens de terechtzittingen zijn gepresenteerd. De verdachte was sinds oktober 2000 onder behandeling met anti-HIV remmers, en zijn viral load was sinds maart 2001 onmeetbaar laag. Dit werd bevestigd door een deskundige, professor S.A. Danner, die de kans op besmetting via orale seks met een persoon met een lage viral load schatte op ongeveer 1 op 25.000 tot 30.000. Het hof concludeerde dat de verdachte zich niet willens en wetens had blootgesteld aan een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van anderen. Het hof oordeelde dat het aangaan van onbeschermde seksuele contacten door een HIV-besmet persoon gevaarzettend is, maar dat dit op zichzelf niet voldoende was om aan te nemen dat er een aannemelijke kans op besmetting bestond. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

Parketnummer: 21-001558-04
Uitspraak dd.: 8 maart 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 24 november 2003 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1979],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 15 november 2004 en 22 februari 2005 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen nu het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
(zie voor de inhoud van de dagvaarding bijlage II)
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Het hof heeft uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen, dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Blijkens de verklaring van de behandelend arts van verdachte wordt verdachte sedert oktober 2000 behandeld met anti-HIV remmers en is de viral-load in zijn bloed sedert maart 2001 onmeetbaar laag, hetgeen ook bij de laatste controle in mei 2004 nog steeds zo was.
De ter terechtzitting van 22 februari 2005 gehoorde getuige-deskundige professor S.A. Danner, heeft verklaard dat de kans op besmetting met het HIV-virus via orale seks met iemand wiens viral load zeer laag is circa 1:25.000 / 30.000 bedraagt. Met een normale viral load is de kans op besmetting met het HIV-virus via oraal contact 1:2.000 / 3.000.
In de schriftelijke verklaringen van deskundigen, welke door de raadsman zijn overgelegd, wordt gesproken over een besmettingskans die klein is (0 tot 0,04%) respectievelijk een extreem kleine kans.
Bijzondere risicoverhogende omstandigheden zijn ter terechtzitting niet gebleken.
Uit de beschikbare stukken en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gebracht is het hof van oordeel dat verdachte zich niet willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg, namelijk de dood dan wel het zwaar lichamelijk letsel, zal intreden.
Dat het aangaan van onbeschermde seksuele contacten door een HIV-besmet persoon, zoals verdachte, gevaarzettend en daarmee ongewenst is, brengt op zichzelf nog niet mee dat daardoor een naar algemene ervaringsregels als aannemelijk te beschouwen kans op besmetting - en dus op het oplopen van zwaar lichamelijk letsel - in het leven wordt geroepen.
Dat brengt mee dat van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Aldus gewezen door
mr Mintjes, voorzitter,
mrs Roessingh-Bakels en Berger, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Van Zwol, griffier,
en op 8 maart 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Berger is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.