ECLI:NL:GHARN:2005:AT3367
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Rijken
- A. Smeeïng-Van Hees
- K. Korthals Altes
- Rechtspraak.nl
Vordering van curator in faillissement Gieterij Doesburg B.V. tegen Fortis Bank (Nederland) N.V. over creditering na faillissement
In deze zaak gaat het om de vordering van de curator van Gieterij Doesburg B.V. tegen Fortis Bank (Nederland) N.V. De curator stelt dat Fortis een vordering van 3,5 miljoen euro heeft ontvangen als gevolg van een creditering op de rekening van Gieterij Doesburg, die plaatsvond na de faillietverklaring van de onderneming op 12 december 2001. De curator betoogt dat Fortis deze vordering niet kan verrekenen met haar eigen vordering op Gieterij Doesburg, omdat de creditering na de faillietverklaring heeft plaatsgevonden. Fortis betwist dit en stelt dat er wel degelijk sprake is van verrekening, omdat haar vordering op Gieterij Doesburg vóór de faillietverklaring is ontstaan.
Het hof oordeelt dat de hoofdregel van artikel 53 van de Faillissementswet van toepassing is. Dit houdt in dat Fortis haar schuld aan Gieterij Doesburg alleen kan verrekenen met haar vordering als beide vorderingen vóór de faillietverklaring zijn ontstaan. Het hof stelt vast dat de vordering van Fortis op Gieterij Doesburg vóór de faillietverklaring is ontstaan, maar de vordering van Gieterij Doesburg op Fortis als gevolg van de creditering pas na de faillietverklaring is ontstaan. Hierdoor kan Fortis haar schuld niet verrekenen.
Het hof concludeert dat de curator in zijn vorderingen niet-ontvankelijk moet worden verklaard, en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Zwolle. De curator wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. Dit arrest is uitgesproken op 5 april 2005 door de rechters M. Rijken, A. Smeeïng-Van Hees en K. Korthals Altes.