ECLI:NL:GHARN:2005:AT7891

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
12 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
04-01207
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.B.H. Röben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tardief verweer door gemeente in onroerendezaakbelastingenzaak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 12 mei 2005 uitspraak gedaan over een geschil inzake de onroerendezaakbelasting gebruiker voor het jaar 2002. De belanghebbende, die op het adres a-straat 9 te Z woont, had bezwaar gemaakt tegen een aanslag onroerendezaakbelasting die hem was opgelegd. De gemeente had het bezwaar afgewezen met een summiere motivering, wat de belanghebbende deed besluiten om beroep in te stellen bij het Hof. In zijn beroepschrift stelde de belanghebbende dat hij ten onrechte was aangeslagen, omdat hij na 1 januari 2002 naar het nieuwe adres was verhuisd en volgens de belastingwijzer van de gemeente geen OZB verschuldigd zou zijn voor het nieuwe pand.

Het Hof heeft de gemeente in de gelegenheid gesteld om een verweerschrift in te dienen, maar de gemeente heeft hier niet tijdig op gereageerd. Pas ter zitting, op 28 april 2005, heeft de gemeente aangegeven verweer te willen voeren en de relevante verordening over te leggen. Het Hof oordeelde dat dit verweer als tardief moest worden aangemerkt, omdat het redelijkerwijs eerder naar voren had kunnen worden gebracht. Bovendien ontbrak in de uitspraak op bezwaar elke motivering, waardoor het Hof concludeerde dat het beroep van de belanghebbende niet was weersproken.

Uiteindelijk heeft het Hof het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de belastingaanslag ongeldig verklaard. De gemeente Arnhem werd gelast om het door de belanghebbende betaalde griffierecht van € 37 te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan tegen deze beslissing.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nummer 04/01207
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende: X
te : Z
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag onroerende zaakbelasting gebruiker
nummer : 00000000
mondelinge behandeling: op 28 april 2005 te Arnhem
waarbij verschenen: belanghebbende en A, namens de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem
gronden:
1. Aan belanghebbende is als gebruiker van het object a-straat 9 te Z een aanslag onroerende zaakbelasting gebruiker opgelegd voor het jaar 2002, tegen welke aanslag belanghebbende in bezwaar is gekomen.
2. Bij uitspraak op bezwaar van 9 juli 2004 is belanghebbendes bezwaar afgewezen. De motivering van de uitspraak op bezwaar luidt enkel: “de vermindering wordt niet toegekend”.
3. Belanghebbendes beroep tegen de uitspraak op bezwaar is op 13 juli 2004 ter griffie van het Hof ontvangen. In zijn beroepschrift betoogt belanghebbende dat hij ten onrechte is aangeslagen voor de onroerende zaakbelasting gebruiker nu hij na 1 januari 2002 is verhuisd naar het adres a-straat 9 te Z. Hij verwijst hierbij naar de door de gemeente Z uitgegeven belastingwijzer waarin op pagina 1 staat vermeldt: “indien u na 1 januari verhuist, bent u voor uw nieuwe pand geen OZB verschuldigd”. Een kopie van de bedoelde pagina heeft belanghebbende als bijlage bij zijn beroepschrift gevoegd.
4. Naar aanleiding van het door belanghebbende ingestelde beroep, heeft het Hof verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen en is verweerder verzocht om de van belang zijnde stukken in te sturen voor 20 september 2004.
5. Op verzoek van de verweerder is de termijn voor het indienen van een verweerschrift verlengd tot 22 oktober 2004. Nadat hierop geen reactie is ontvangen, heeft het Hof verweerder nogmaals in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. De termijn is hierbij verlengd tot en met 16 november 2004. Ook hierop is ter griffie van het Hof geen verweerschrift ontvangen.
6. Verweerder heeft eveneens geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om tot tien dagen voor de zitting stukken in te dienen bij het Gerechtshof.
7. Eerst ter zitting heeft verweerder aangegeven verweer te willen voeren tegen belanghebbendes beroep en alsnog de Verordening onroerende zaakbelastingen 2002 te willen overleggen.
8. Naar het oordeel van het Hof had een verweer redelijkerwijs eerder naar voren gebracht kunnen en moeten worden, zodat het verweer dat verweerder ter zitting zou willen voeren als tardief moet worden aangemerkt.
9. Gelet op het vorenstaande en op de omstandigheid dat in de uitspraak op bezwaar elke motivering ontbreekt, komt het Hof tot het oordeel dat belanghebbendes beroep door verweerder niet is weersproken.
10. Belanghebbendes beroep is derhalve gegrond.
11. Ter zitting heeft verweerder verklaard zich bij het oordeel van het Hof neer te leggen.
proceskosten:
Belanghebbende heeft ter zitting verklaard geen aanspraak te maken op vergoeding van proceskosten.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vernietigt de belastingaanslag;
- gelast dat de gemeente Arnhem aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37.
Aldus gedaan op 12 mei 2005 door mr. J.B.H. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van V.F.R. Woeltjes als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(V.F.R. Woeltjes) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 26 mei 2005
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.