ECLI:NL:GHARN:2005:AT9346
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Aftrekbaarheid van kosten voor orthomoleculaire supplementen in de inkomstenbelasting
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 27 juni 2005, staat de aftrekbaarheid van kosten voor orthomoleculaire supplementen centraal. De belanghebbende, geboren op 7 april 1963, heeft deze supplementen voorgeschreven gekregen door B van C BV, een biochemicus. In haar aangifte voor de inkomstenbelasting heeft zij een bedrag van € 4.217 aan ziektekosten opgevoerd, waarvan na bezwaar nog € 918,26 in geschil is. De belanghebbende stelt dat de supplementen zijn voorgeschreven door een bevoegde geneesheer in het kader van een behandelplan, ondersteund door haar huisarts.
De Inspecteur van de Belastingdienst betwist echter de aftrekbaarheid van deze kosten, omdat niet is aangetoond dat de supplementen zijn voorgeschreven door een erkende arts. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de supplementen door een naar Nederlandse maatstaven bevoegde medicus zijn voorgeschreven. De website van C vermeldt enkel dat B biochemicus is, zonder dat hij ook als arts wordt aangeduid. Hierdoor kan de gevraagde hogere aftrek niet worden verleend.
Het Hof verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een kostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum, en belanghebbende kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak in cassatie gaan bij de Hoge Raad der Nederlanden. De beslissing van het Hof is genomen door de vijfde enkelvoudige belastingkamer, en de griffier V.F.R. Woeltjes heeft het proces-verbaal opgemaakt.