ECLI:NL:GHARN:2005:AU2313
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Nunnikhoven
- mrs. Denie
- mr. Koksma
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van therapeut in strafzaak wegens verlating van hulpbehoevende cliënt
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 6 september 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een therapeut die werd verdacht van het opzettelijk in een hulpeloze toestand brengen van een cliënt, A.B., die later is overleden. De verdachte had A.B. meegenomen naar Frankrijk in het kader van een hulpverleningsovereenkomst. Het openbaar ministerie had de verdachte aangeklaagd voor twee feiten, waarbij het tweede feit betrekking had op de Wet BIG. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging van het tweede feit niet voldeed aan het vereiste van dubbele strafbaarheid, omdat de handelingen die aan de verdachte werden verweten, niet strafbaar waren volgens de Franse wetgeving. Hierdoor werd het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van het tweede feit.
Wat betreft het eerste feit, dat betrekking had op de Nederlandse strafwet, oordeelde het hof dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte A.B. opzettelijk in een hulpeloze toestand had gebracht. Het hof merkte op dat de verdachte na de verdwijning van A.B. wisselende verklaringen had afgelegd, maar dat er geen wettige bewijsmiddelen waren die aantoonden dat er een concreet gevaar voor A.B. was geweest. Het hof concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan het onder 1 tenlastegelegde feit en sprak hem vrij. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de terechtzittingen van 5 november 2004 en 23 augustus 2005, waarbij het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte in overweging heeft genomen.