ECLI:NL:GHARN:2005:AU2641
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Groen
- Smeeïng-Van Hees
- De Boer
- Rechtspraak.nl
Faillissementsverklaring en verzoek tot schuldsanering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 31 januari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem, waarbij de appellant op verzoek van de geïntimeerde in staat van faillissement was verklaard. De appellant had na de faillissementsverklaring geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een verzoek tot omzetting in een schuldsaneringsregeling in te dienen, ondanks dat hij daartoe in de gelegenheid was gesteld. Het hof oordeelde dat dit voor risico van de appellant kwam en zag geen aanleiding om hem alsnog een termijn te geven om dit verzoek in te dienen.
De rechtbank had de appellant op 3 november 2004 de gelegenheid geboden om een verzoekschrift tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling in te dienen. De appellant stelde dat hij niet op de hoogte was gesteld van de exacte datum van de voortgezette mondelinge behandeling, waardoor hij niet in staat was om zijn vorderingen toe te lichten. Het hof overwoog echter dat de rechtbank de appellant op 3 november 2004 had geïnformeerd over de datum van de voortzetting van de mondelinge behandeling, en dat de appellant geen gebruik had gemaakt van de geboden gelegenheid om zijn verzoek in te dienen.
Het hof concludeerde dat de rechtbank geen nadere termijn had hoeven verlenen voor het indienen van een verzoekschrift tot toelating tot de wettelijke schuldsanering, gezien de spoed en duidelijkheid die vereist zijn in faillissementsprocedures. De appellant had het vorderingsrecht van de aanvrager en de steunvordering niet betwist, en het hof bekrachtigde daarom het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 5 januari 2005.