ECLI:NL:GHARN:2005:AU5984
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.B.H. Röben
- Rechtspraak.nl
Inkomstenbelasting en gederfde winstbonus in relatie tot autokostenforfait
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem op 30 september 2005, ging het om de vraag of een door de belanghebbende gederfde winstbonus in mindering kon worden gebracht op de bijtelling ingevolge het autokostenforfait. De belanghebbende, werkzaam bij A B.V., had een lease-auto ter beschikking en had aangifte gedaan voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2002. Hij berekende het privé-voordeel van de lease-auto en wilde een deel van de gederfde winstbonus, die berekend was op € 2.012, als eigen bijdrage in mindering brengen op het autokostenforfait.
Het Hof oordeelde dat de verlaging van de winstbonus als gevolg van het gebruik van de lease-auto reeds had geleid tot een verlaging van het inkomen uit arbeid van de belanghebbende. De stelling van de belanghebbende dat het bedrag van € 2.012 tweemaal in aanmerking zou worden genomen, werd door het Hof verworpen. Het Hof concludeerde dat het bedrag niet kon worden aangemerkt als 'vergoeding die de belastingplichtige voor het gebruik voor privé-doeleinden is verschuldigd' in de zin van artikel 3.145, achtste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001. Hierdoor kon het beroep van de belanghebbende niet slagen.
De proceskosten werden niet toegewezen, aangezien het Hof geen termen aanwezig achtte voor een kostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. C.E. te Brake. De belanghebbende en de Inspecteur van de Belastingdienst waren aanwezig tijdens de mondelinge behandeling op 16 september 2005. Tegen deze uitspraak staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden, waarbij griffierecht verschuldigd is.