10 januari 2006
derde civiele kamer
rolnummer 00/778
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
op de vordering tot voeging dan wel tussenkomst van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Pelders Beheer B.V.
gevestigd te Rijen, gemeente Gilze en Rijen,
procureur: mr. J.M. Bosnak,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Kinheim Technisch Bureau B.V.,
gevestigd te Tilburg,
appellante,
procureur: mr. J.C.N.B. Kaal,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,
Pelders B.V. Metaalbewerking
gevestigd te Rijen, gemeente Gilze en Rijen,
geïntimeerde,
procureur: mr. J.M. Bosnak.
1 Het verloop van de procedure
1.1 Appellante (hierna: Kinheim) heeft in eerste aanleg geïntimeerde (hierna: Pelders) gedagvaard voor de rechtbank Breda ter verkrijging van schadevergoeding wegens wanprestatie bij de uitvoering van de tussen hen gesloten overeenkomst. In reconventie heeft Pelders nakoming verlangd. De rechtbank heeft bij vonnis van 19 december 1995 in conventie de vordering afgewezen en in reconventie de vordering toegewezen. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op het beroep van Kinheim dat vonnis bekrachtigd bij arrest van 10 februari 1998. De Hoge Raad heeft op 4 februari 2000 (NJ 2000, 258) in het door Kinheim ingestelde beroep in cassatie dat arrest vernietigd en de zaak verwezen naar dit hof.
1.2 Kinheim heeft bij exploit van 19 oktober 2000 Pelders opgeroepen verder te procederen en heeft de zaak aangebracht bij dit hof.
1.3 Bij memorie in conventie en reconventie na verwijzing heeft Kinheim nogmaals grieven geformuleerd tegen het bestreden vonnis en gevorderd dat het hof de vonnissen van de rechtbank in conventie en in reconventie zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, Pelders in conventie zal veroordelen om aan haar te betalen een schadevergoeding ten bedrage van f 265.249,49, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 juni 1994 en in reconventie de vordering van Pelders alsnog zal afwijzen, met haar veroordeling in de kosten van alle instanties.
1.4 Pelders heeft bij memorie antwoord in conventie en reconventie na verwijzing verweer gevoerd en geconcludeerd dat het hof de oorspronkelijke vorderingen van Kinheim zal afwijzen en die van haar zal toewijzen, met veroordeling van Kinheim in de proceskosten.
1.5 Op verzoek van Kinheim is pleidooi bepaald op 6 februari 2002, maar dit pleidooi heeft geen doorgang gevonden.
1.6 Pelders is in staat van faillissement verklaard met benoeming van mr. J.J.J.M. Leemans, advocaat te Tilburg, tot curator.
1.7 Kinheim heeft de curator bij exploit van 29 augustus 2002 opgeroepen ter overneming van het geding. De curator heeft het geding in reconventie overgenomen, het geding in conventie is van rechtswege geschorst.
1.8 Bij akte van 14 juni 2005 heeft Kinheim verzocht de procedures in conventie en in reconventie te royeren omdat het faillissement van Pelders inmiddels is opgeheven bij gebrek aan baten en Pelders niet meer bestaat.
1.9 Vervolgens heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Pelders Beheer B.V. bij akte van 12 juli 2005 verklaard dat zij "wenst in de plaats van Pelders B.V. te treden op de voet van artikel 218 Rv".
1.10 Kinheim heeft hierop gereageerd bij akte (voorwaardelijke memorie van antwoord in het incident) van 6 september 2005.
1.11 Daarna zijn de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
2 De beoordeling van de incidentele vordering
2.1 De onderhavige procedure heeft betrekking op (kort weergegeven en enkel voor zover van belang voor de onderhavige beslissing) een tussen partijen gesloten overeenkomst, inhoudende dat Kinheim aan Pelders opdracht heeft gegeven voor het vervaardigen van schroefelementen en kneedpennen, die worden gebruikt in zogeheten extruders. Volgens Kinheim heeft Pelders daarbij wanprestatie gepleegd en zij vordert vergoeding van de daardoor geleden schade. In reconventie vordert Pelders betaling van enkele openstaande facturen.
2.2 Op de procedure in conventie is het bepaalde in artikel 29 Fw van toepassing. Door deze bepaling wordt de procedure geschorst en kan de vordering ter verificatie worden ingediend. Wanneer vervolgens het faillissement wordt opgeheven wegens gebrek aan baten zonder dat een verificatievergadering heeft plaatsgevonden, wordt de procedure hervat en voortgezet tussen de eiser en de oorspronkelijke gedaagde in de staat waarin het zich bevond ten tijde van de schorsing.
2.3 Datzelfde moet worden aangenomen voor de procedure in reconventie. De curator in het faillissement van Pelders heeft de procedure in reconventie overgenomen waardoor Pelders buiten het geding is gesteld (artikel 27 Fw). Na beëindiging van het faillissement wegens gebrek aan baten, herleeft de oude situatie en kan de oorspronkelijke eiser de procedure hervatten.
2.4 Ingevolge artikel 2:19 lid 1, aanhef en onder c BW wordt een rechtspersoon na faillietverklaring ontbonden door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel (wegens gebrek aan baten). Echter, ingevolge lid 5 van deze bepaling blijft de rechtspersoon na ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen nodig is. Dat betekent dat de stelling van Kinheim dat er thans geen formele of materiële procespartij meer is aan de zijde van geïntimeerde en dat de procedure niet meer kan worden voortgezet, moet worden verworpen.
2.5 Blijkens haar akte van 12 juli 2005 wil Pelders Beheer B.V. in de plaats treden van Pelders (eerste alinea) dan wel worden toegelaten als gevoegde c.q. tussenkomende partij (laatste alinea). Zij heeft daartoe gesteld dat zij een tweede pandrecht heeft op de vorderingen van Pelders. Als productie heeft zij overgelegd een overeenkomst van verpanding tussen Pelders Machinefabriek B.V. (waarbij deze naam moet worden gelezen als: Pelders B.V.) als schuldenaar/pandgever en Pelders Beheer B.V. als schuldeiser/pandnemer d.d. 12 april 2000. De eerste pandhouder, Fortis Bank, zou afstand hebben gedaan van haar zekerheden.
2.6 Ingevolge artikel 3:246 BW heeft de houder van een pandrecht op vorderingen de bevoegdheid nakoming van deze vorderingen te eisen zodra het pandrecht aan de schuldenaar is medegedeeld. In die zin heeft Pelders Beheer B.V. een belang bij haar vordering tot interventie. De omstandigheid dat het incident wordt opgeworpen in de procedure na cassatie en verwijzing staat aan toewijzing van de vordering niet in de weg, nu een dergelijke toewijzing niet leidt tot een substantiële wijziging van het onderwerp van het geschil. Het gaat immers nog steeds om de vraag of Pelders B.V. wanprestatie heeft gepleegd bij de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst met Kinheim.
2.7 Nu Pelders Beheer B.V. belang heeft bij voeging en zich geen feiten en omstandigheden voordoen die zich tegen toewijzing verzetten, zal de vordering worden toegewezen. Kinheim wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van het incident.
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
wijst toe de incidentele vordering en laat Pelders Beheer B.V. toe als gevoegde partij aan de zijde van Pelders B.V.;
veroordeelt Kinheim in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Pelders Beheer B.V. begroot op € 894,- voor salaris van de procureur;
verwijst de zaak naar de rol van 31 januari 2006 voor voortprocederen.
Dit arrest is gewezen door mrs. Hammerstein, Van Loo en Dozy en uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier ter openbare terechtzitting van 10 januari 2006.