ECLI:NL:GHARN:2005:AV0982
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Vegter
- mrs. Verheugt
- mr. Dik
- Rechtspraak.nl
Vervroegde invrijheidstelling en ernstige misdragingen tijdens verlof
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 16 februari 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vordering van de plaatsvervangend officier van justitie te Zwolle. De veroordeelde, die op 28 oktober 2004 was aangehouden, werd ervan verdacht zich tijdens een regimair verlof schuldig te hebben gemaakt aan ernstige strafbare feiten. De feiten omvatten onder andere poging tot moord en bedreiging van een slachtoffer en politieagenten. Tijdens de zitting heeft de veroordeelde deels bekend deze feiten te hebben gepleegd, wat leidde tot de vraag of zijn vervroegde invrijheidstelling kon worden toegewezen.
Het hof oordeelde dat de gepleegde feiten een zeer ernstige misdraging vormden in de zin van artikel 15a, eerste lid aanhef en sub c van het Wetboek van Strafrecht. De ernst van de misdragingen rechtvaardigde volgens het hof dat de vervroegde invrijheidstelling van de veroordeelde geheel achterwege bleef. De vordering van de officier van justitie werd dan ook toegewezen. Het hof heeft daarbij gelet op de artikelen 15a, 15b en 15c van het Wetboek van Strafrecht en heeft de persoonlijke omstandigheden van de veroordeelde in overweging genomen, maar kwam tot de conclusie dat deze niet voldoende waren om de vordering af te wijzen.
De uitspraak benadrukt het belang van de ernst van misdragingen tijdens verlof en de gevolgen daarvan voor de vervroegde invrijheidstelling. Het hof heeft de vordering van de plaatsvervangend officier van justitie toegewezen, wat betekent dat de veroordeelde zijn straf volledig moet uitzitten zonder vervroegde vrijlating.