ECLI:NL:GHARN:2005:AV0985
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- P.C. Vegter
- J.W.P. Verheugt
- M.M. van Ditzhuijzen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot achterwege blijven van vervroegde invrijheidstelling in strafzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 december 2005 uitspraak gedaan over een vordering tot het achterwege blijven van vervroegde invrijheidstelling van een veroordeelde, die eerder was veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar door de rechtbank Amsterdam op 8 augustus 2002. De vordering was ingediend door het openbaar ministerie op 19 augustus 2005 en betrof de vraag of deze tijdig was ingediend, gezien de VI-datum en de eerdere veroordelingen van de veroordeelde. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat de vordering te laat was ingediend en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Het hof heeft vastgesteld dat de vordering tijdig was ingediend, maar dat deze onvoldoende onderbouwd was, omdat de onderliggende veroordelingen niet bij de stukken waren gevoegd. Het hof heeft de advocaat-generaal verzocht om nadere inlichtingen, maar deze zijn niet verstrekt. Hierdoor kon het hof niet tot een toewijzing van de vordering komen. De vordering van de officier van justitie werd afgewezen, en het verzoek tot toevoeging van afgeschermde informatie aan het dossier werd niet besproken, aangezien de vordering al was afgewezen. Het hof heeft gelet op de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 15a, 15b en 15c, en heeft de beslissing genomen in het belang van een zorgvuldige rechtsgang.