ECLI:NL:GHARN:2005:AV1004

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
TBS 2005\189
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Verheugt
  • A. Vegter
  • L. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van vreemdelingen zonder verblijfsstatus en de problematiek van reïntegratie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 december 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 18 augustus 2005, die de terbeschikkingstelling van een vreemdeling zonder verblijfsstatus met een jaar had verlengd. De problematiek rondom de reïntegratie van deze vreemdelingen in Nederland staat centraal. Het hof heeft onderzocht of er nog steeds sprake is van een ernstige stoornis en delictgevaar, en heeft geconcludeerd dat dit het geval is. De rechtbank heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, omdat er nieuwe stukken en verklaringen van deskundigen zijn ingediend die de noodzaak van verlenging onderbouwen. Het hof heeft het verzoek tot aanhouding afgewezen, omdat het recidivegevaar op zowel korte als lange termijn als groot wordt ingeschat. Dit betekent dat er geen aanleiding is voor nader onderzoek naar opvangmogelijkheden in het land van herkomst, in dit geval Marokko.

De beslissing van het hof houdt in dat de terbeschikkingstelling met een jaar wordt verlengd. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofrene stoornis van het paranoïde type, zonder ziekte-inzicht, en dat het risico op toekomstig gewelddadig gedrag groot is. De getuige-deskundige heeft bevestigd dat de betrokkene hulp en begeleiding nodig heeft. Het hof benadrukt dat de oplossing van de dilemma's rondom de terbeschikkingstelling niet alleen in handen van de rechter ligt, maar ook van de administratie en het openbaar ministerie, die moeten afwegen of een vreemdeling uitgezet moet worden. De uitspraak is gedaan door een kamer van het hof, bestaande uit de voorzitter en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2005\189
Beslissing d.d. 23 december 2005
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [plaats] op [datum]
verblijvende in [naam kliniek].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 18 augustus 2005, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Overwegingen:
[-] Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken en mede op grond van hetgeen de getuige-deskundige heeft verklaard in raadkamer.
[-] Voor de beoordeling is het volgende meer in het algemeen van belang. De tenuitvoerlegging van terbeschikkingstelling met dwangverpleging van vreemdelingen zonder verblijfsstatus vormt in toenemende mate een probleem. In verband hiermee streeft het openbaar ministerie naar een beperking van de oplegging van de maatregel aan vreemdelingen. Zie in dit verband de Aanwijzing TBS bij vreemdelingen (Staatscourant 18 november 2005, nr. 225, pag. 12).
De problematiek spitst zich in de executiefase toe op de reïntegratie van vreemdelingen zonder verblijfsstatus in de Nederlandse samenleving. Gelet op die status wordt in de praktijk van de tenuitvoerlegging van de maatregel door de Minister van Justitie geen machtiging tot het verlenen van enige vorm van verlof verleend. Dit past kennelijk in het vigerende vreemdelingenbeleid. Verlof is in het algemeen een eerste noodzakelijke stap bij de voorbereiding op de terugkeer in de samenleving. Verlof wordt in het bijzonder toegepast om op een verantwoorde wijze het delictgevaar te kunnen toetsen. Dit past in het vigerende beleid bij de toepassing van de terbeschikkingstelling. Uit het voorgaande vloeit voort dat het vreemdelingenbeleid en het beleid inzake de toepassing van de maatregel van terbeschikkingstelling haaks op elkaar staan.
Voor de rechter die een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling beoordeelt, geldt bij die beslissing een wettelijk toets: eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel[-] Aan te nemen valt dat met ‘anderen’ en ‘personen’ niet louter gedoeld wordt op personen die zich op het Nederlandse grondgebied bevinden. In het kader van de beoordeling van de verlengingsvordering ligt het weinig voor de hand dat de rechter de koers van het beleid ten aanzien van de terbeschikkinggestelde in volle omvang bepaalt. Dit klemt te meer nu de verlengingsrechter geen zeggenschap heeft over het verlenen van verlof en de keuze voor de rechter dus slechts zeer beperkt is. De oplossing van het geschetste dilemma ligt, staatsrechtelijk bezien, niet zozeer in handen van de rechter, maar in die van de administratie. De aangewezen weg is dat de officier van justitie die meent dat de vreemdeling uitgezet dient te worden, afziet van het indienen van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Overigens acht het hof het niet uitgesloten dat in geval het recidivegevaar nog niet geheel tot een aanvaardbaar niveau is gereduceerd, maar het gevaar wel in verregaande mate is gedempt een oplossing kan worden gevonden in opvangmogelijkheden in de vreemde staat waarnaar de vreemdeling wordt uitgezet. In een dergelijk geval dient een duidelijk perspectief van opvang in de vreemde staat te bestaan.
[-] Het verzoek tot aanhouding dient te worden afgewezen. In het onderhavige geval wordt het recidivegevaar op zowel korte als langere termijn als groot ingeschat. Dit betekent dat er voor een aanhouding ten behoeve van nader onderzoek naar de opvangmogelijkheden in Marokko geen aanleiding is.
[-] Het hof heeft vooreerst de vraag te beantwoorden of thans nog sprake is van een dusdanige stoornis en delictgevaar dat verlenging van de dwangverpleging noodzakelijk is. Op grond van de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Uit het verlengingsadvies volgt dat betrokkene lijdende is aan een schizofrene stoornis van het paranoïde type. Er is geen sprake van ziekte-inzicht en het risico van toekomstig (seksueel) gewelddadig gedrag in de maatschappij wordt op zowel korte als langere termijn als groot geschat. Het risico van gewelddadig gedrag binnen de kliniek wordt matig tot groot ingeschat. De getuige-deskundige heeft in raadkamer verklaard dat betrokken hulp en begeleiding nodig heeft.
Gelet op het hiervoor overwogene is het hof van oordeel dat verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is geïndiceerd, waarbij voor deze - deels reeds verstreken – termijn is gekozen opdat binnen afzienbare tijd de bevoegde autoriteiten het geschetste dilemma kunnen doorbreken.
Beslissing:
Het hof:
Wijst af het verzoek tot aanhouding.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 18 augustus 2005 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr Verheugt als voorzitter,
mrs Vegter en Lauwaars als raadsheren,
en drs Boon en drs Van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2005.
Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.