ECLI:NL:GHARN:2005:AV3038

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
5 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
TBS 202/04
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vegter
  • A. Verheugt
  • L. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling en spoedige behandeling van vordering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 5 juli 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 29 september 2004, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene had omgezet en verlengd met een termijn van twee jaar. Het hof oordeelt dat zowel de rechtbank als het gerechtshof op grond van artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens verplicht zijn om de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zo spoedig mogelijk te behandelen. Het hof constateert dat in deze zaak van een spoedige behandeling geen sprake is geweest, aangezien het beroep bijna negen maanden na indiening is behandeld. Dit levert een schending op van de verdragsrechtelijke verplichtingen, wat het hof als voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel beschouwt.

Het hof vernietigt de beslissing van de rechtbank en beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd. De verlenging van de terbeschikkingstelling wordt met twee jaar opgelegd. Het hof wijst het verzoek van de terbeschikkinggestelde en zijn advocaat tot aanhouding af, omdat het hof zich voldoende voorgelicht acht over de persoonlijkheid en het delictgevaar van de betrokkene. De rapportages tonen aan dat de betrokkene lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis, wat het recidivegevaar vergroot. De omstandigheden rondom de behandeling en de verslavingsproblematiek van de betrokkene zijn ook in overweging genomen. Het hof concludeert dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2004\202
Beslissing d.d. 5 juli 2005
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 29 september 2004, houdende omzetting en verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar met het bevel tot alsnog verpleging van overheidswege.
Overwegingen:
[-] Het hof zal de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 29 september 2004 vernietigen, reeds omdat het recht zal doen mede op nieuwe stukken.
[-] Het verzoek van de terbeschikkinggestelde en diens advocaat tot aanhouding, teneinde betrokkene te laten onderzoeken in het Pieter Baan Centrum, wordt afgewezen, aangezien het hof zich omtrent de persoonlijkheid en het delictgevaar voldoende voorgelicht acht. Anders dan de raadsman stelt, wordt in de rapportage een actueel en inzichtelijk beeld van betrokkene geschetst. De omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde een in duur beperkt contact met de onderzoekers heeft gehad, doet hieraan niet af.
[-] Vaststaat dat de voorwaarden die in het kader van de terbeschikking bij arrest van het gerechtshof Amsterdam van 2 oktober 2002 zijn opgelegd, niet zijn gerealiseerd. Uit de rapportage van J.M.J.F. Offermans komt naar voren dat de behandeling bij de Waag en het verblijf bij Exodus zijn stukgelopen op betrokkenes verslavingsproblematiek. De behandeling bij Tactus heeft onvoldoende resultaat kunnen bewerkstelligen door het interfereren van de persoonlijkheidsstoornis van betrokkene in de behandeling. Drs. J.P.M. van der Leeuw heeft in zijn rapportage aangegeven dat betrokkene lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis van zowel het antisociale- als van het narcistische type. Deze gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens is een permanente en pertinente dispositie voor recidiverend delictgedrag. In combinatie met drugsgebruik wordt de kans op herhaling van delictgedrag extra versterkt. Nu betrokkene zich aan de opgelegde hulp heeft onttrokken, zijn er geen aanwijzingen op grond waarvan kan worden verwacht dat betrokkene zich binnen een niet verplichtend kader zal laten helpen. Dit levert een uiterst groot recidivegevaar op. In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de omzetting alsmede de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat.
[-] Ambtshalve overweegt het hof als volgt. Zowel artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering als artikel 5, vierde lid, van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden stelt eisen aan de voortgang van de behandeling door de rechter van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling. Er dient door het hof zo spoedig mogelijk respectievelijk spoedig (de Engelse tekst bezigt het woord "speedily") te worden beslist. Waar in beginsel de terbeschikkingstelling eindig is in die zin dat deze expireert op een ruimschoots tevoren bekende datum heeft zowel de rechtbank als het gerechtshof een verdragsrechtelijke verplichting om tot een zo spoedig mogelijke behandeling van de vordering tot verlenging over te gaan. De genoemde inspanningsverplichting dwingt tot een grotere spoed dan waarvan in de onderhavige zaak is gebleken. Het hof is van oordeel dat in casu van een spoedige behandeling van het beroep in de zin van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden geen sprake is geweest. Immers is het beroep bijna negen maanden na het instellen van het hoger beroep behandeld. In de voorliggende zaak oordeelt het hof dat de beslissing om een verdragsrechtelijke schending aan te nemen in zichzelf voldoende bevrediging van het geschonden rechtsgevoel inhoudt. Daarbij heeft het hof tevens in aanmerking genomen dat nadere multidisciplinaire rapportage noodzakelijk is gebleken om tot een eindoordeel te komen.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 29 september 2004 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Beveelt dat de terbeschikkinggestelde alsnog van overheidswege wordt verpleegd.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs Verheugt en Lauwaars als raadsheren,
en drs Mensing en drs Poll als raden,
in tegenwoordigheid van mr Apotheker als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2005.
Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.