ECLI:NL:GHARN:2005:AZ1044

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
11 maart 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-004588-04
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Vegter
  • mr. Lensing
  • mr. Wery
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Regeling agressieve dieren en ontslag van rechtsvervolging voor hond van verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 11 maart 2005 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zutphen. De verdachte, geboren in 1978 en wonende te [woonplaats], had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis waarin hem ten laste was gelegd dat hij op of omstreeks 9 juni 2004 in de gemeente Elburg een hond van het Pit-bull-Terrier type voorhanden had. De zaak draaide om de vraag of de hond van de verdachte onder de Regeling agressieve dieren viel. Het hof heeft de relevante omstandigheden in overweging genomen, waaronder verklaringen van deskundigen over de raskenmerken van de hond en de identificatie middels microchip.

Het hof heeft vastgesteld dat de hond van de verdachte, genaamd Beau, voldoet aan de raskenmerken van een American Staffordshire Terrier, maar dat deze hond niet onder de regeling valt. De deskundigen gaven aan dat honden van dit ras, mits voorzien van een identificatiemiddel zoals een microchip, niet onder het verbod van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vallen. Het hof oordeelde dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor het inbrengen van een microchip en dat de hond van de verdachte naar redelijke wetsuitleg buiten de regeling agressieve dieren valt.

Daarom heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd, het bewezenverklaarde niet strafbaar verklaard en de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging. De beslissing van het hof is gebaseerd op de artikelen 73 en 121 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, waarbij het hof de nadruk legde op de redelijke wetsuitleg en de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

Parketnummer: 21-004588-04
Uitspraak dd.: 11 maart 2005
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank te Zutphen van 2 augustus 2004 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1978],
wonende te [woonplaats], [adres].
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 30 november 2004, 25 februari 2005 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, vernietigen omdat het zich met de inhoud daarvan niet kan verenigen. Het hof zal daarom opnieuw recht doen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 9 juni 2004 in de gemeente Elburg, (een) hond(en), behorende tot een door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soort of categorie, te weten (een) hond(en) van het Pit-bull-Terrier type, welke volledig of in belangrijke mate volde(e)d(en) aan de omschrijving als bedoeld in bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 juni 2004 in de gemeente Elburg, een hond, behorende tot een door de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij aangewezen soort of categorie, te weten een hond van het Pit-bull-Terrier type, welke in belangrijke mate voldeed aan de omschrijving als bedoeld in bijlage 1 van de Regeling agressieve dieren, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Uit het als bijlage bij het proces-verbaal, genummerd 20588, in de wettelijke vorm opgemaakt door [buitengewoon opsporingsambtenaar 1] en [buitengewoon opsporingsambtenaar 2], beiden buitengewoon opsporingsambtenaar en door hen gesloten en getekend op 24 juni 2004, gevoegde expertiseverslag van 9 juni 2004, opgemaakt door voornoemde verbalisanten, is het hof gebleken, zoals bewezen verklaard, dat de onder verdachte in beslag genomen hond in belangrijke mate voldoet aan de omschrijving zoals gegeven in Bijlage 1 bij de Regeling agressieve dieren. Aldus dient -in beginsel- als uitgangspunt te worden genomen dat er in het onderhavige geval sprake is van een hond die voldoet aan het Pitbullterriërtype, zodat ingevolge het bepaalde in artikel 73, tweede lid, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren het voorhanden hebben van een dergelijke hond verboden is.
Artikel 3 van voornoemde regeling geeft evenwel nadere regels omtrent de toepasselijkheid van de Regeling agressieve dieren, waarbij -in het onderhavige geval- onder meer belang toekomt aan de volgende omstandigheden:
- In de brief d.d. 21 oktober 2004, opgemaakt door [deskundige], blijkens de stukken van de zaak bevoegd tot het keuren van rashonden, verklaart voornoemde [deskundige] dat de onder verdachte in beslag genomen hond in voldoende mate voldoet aan de raskenmerken van een American Staffordshire Terrier;
- Uit de als bijlage bij het op 15 februari 2005 ingekomen faxbericht van [verdachte] gevoegde brief van [deskundige 2], hoofd stamboekhouding van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, blijkt dat de vermoedelijke moederhond van verdachtes hond behoorde tot het ras American Staffordshire Terrier. Nu ten aanzien van de vaderhond van verdachtes hond voorts is gebleken dat de ouderhonden hiervan tot het ras American Staffordshire Terrier behoren, neemt het hof, mede gelet op het hiervoor genoemde keurverslag, aan dat verdachtes hond tot dat ras behoort;
- Uit de brief van 8 februari 2005, opgemaakt door [medewerker], werkzaam bij de Algemene Inspectiedienst blijkt dat het voorschrift van artikel 3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Regeling agressieve dieren, welk voorschrift betrekking heeft op het aanbrengen middels tatoeage van een identificatiemerk, in de praktijk inmiddels is verlaten voor een niet op enig algemeen verbindend voorschrift gebaseerde praktijk, namelijk het inbrengen van een microchip voorzien van een nummer.
- Uit voornoemde brief van 8 februari 2005 blijkt dat honden van -onder andere- het ras American Staffordshire Terrier niet onder het verbod van artikel 73 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren vallen, indien zij zijn voorzien van hetzij tatoeage, hetzij microchip, en waarvoor een stamboom is uitgegeven.
Blijkens de toelichting op artikel 3 van voornoemde regeling is het de bedoeling van de wetgever geweest om honden van het ras waartoe verdachtes hond behoort, uit te zonderen van de regeling. Het hof is, mede gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, voldoende gebleken dat verdachtes hond voldoet aan de vereisten daarvoor. Hieraan doet niet af dat het nummer van de chip, te weten 528210001098657, naar bevinden van verbalisanten geen nummer kan zijn dat is afgegeven door de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland, nu dergelijke nummers beginnen met de landcode 528, gevolgd door een volgnummer beginnend met 14000.
Het hof stelt vast dat uit de Regeling agressieve dieren geen plicht voortvloeit tot het inbrengen van een microchip in het dier, terwijl het een dier betreft dat naar redelijke wetsuitleg moet worden geacht buiten de regeling te vallen, zodat het feit zoals bewezenverklaard geen strafbaar feit in de zin van de wet oplevert. Verdachte behoort mitsdien te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 73 en 121 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
het in beslag genomen goed
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven goed, te weten:
- de onder verdachte in beslag genomen hond Beau.
Aldus gewezen door
mr Vegter, voorzitter,
mrs Lensing en Wery, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr Kuipers, griffier,
en op 11 maart 2005 ter openbare terechtzitting uitgesproken.