ECLI:NL:GHARN:2005:BC7854

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
27 mei 2005
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
avnr 9327-05
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • A. Ruys
  • J. Buyne
  • M. Coumans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schadevergoeding voor onterecht ondergane voorlopige hechtenis en inverzekeringstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 mei 2005 uitspraak gedaan over een verzoek tot schadevergoeding wegens onterecht ondergane voorlopige hechtenis en inverzekeringstelling. De appellant, die in detentie heeft gezeten, verzocht om een hogere schadevergoeding dan de standaardvergoeding. Het hof oordeelde dat er gronden aanwezig waren om aan de verzoeker een vergoeding toe te kennen van € 120 per dag voor de drie dagen inverzekeringstelling en € 100 per dag voor de 28 dagen voorlopige hechtenis. Deze bedragen zijn inclusief een vergoeding voor immateriële schade. Het hof wees echter de extra vergoeding voor psychische schade af, omdat er geen causaal verband was aangetoond tussen de detentie en de gestelde schade.

De rechtbank had eerder al een hogere vergoeding toegekend dan de standaardvergoeding, maar de door de verzoeker gevorderde schadevergoeding van € 70.479 wegens gederfde winst werd niet toegewezen. Het hof bevestigde de beslissing van de rechtbank, waarbij werd vastgesteld dat de schade het gevolg was van de onderliggende strafzaak in zijn totaliteit. De uitspraak van het hof benadrukt het belang van een duidelijk causaal verband bij het toekennen van schadevergoedingen in het strafrecht.

De zaak is behandeld in openbare raadkamer, waarbij de advocaat-generaal en de appellant, bijgestaan door zijn raadsman, aanwezig waren. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd voor zover het betreft het verzoek op basis van artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering. De uitspraak is gedaan door de rechters A. Ruys, J. Buyne en M. Coumans, en is ondertekend door de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
Zittinghoudende te Arnhem
Pkn: 130149-01
Avnr: 9327-05
Het gerechtshof Arnhem heeft te beslissen op het hoger beroep ingesteld door
[naam appellant],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
hierna te noemen appellant.
Het hoger beroep is ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Utrecht van 30 september 2004 houdende de beslissing op een verzoek ex artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft gehoord in openbare raadkamer van 30 mei 2005 de advocaat-generaal en appellant, bijgestaan door mr [naam raadsman], advocaat te [plaatsnaam].
Het hof heeft kennis genomen van:
- het verzoekschrift van appellant, ingediend op 4 juni 2004 ter griffie van de rechtbank Utrecht door voornoemde mr [naam raadsman];
- het proces-verbaal van de behandeling van het verzoek door de rechtbank;
- voormelde beschikking van de rechtbank;
- de akte van 9 november 2004 opgemaakt door de griffier van de rechtbank te Utrecht, waarbij namens appellant hoger beroep werd ingesteld tegen voormelde beschikking;
- de overige zich in het dossier bevindende stukken.
OVERWEGINGEN
1. Het hoger beroep is tijdig ingesteld.
2. Het hof zal bij aparte beschikking beslissen op het hoger beroep, voor zover het betreft de beslissing op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering.
3. Bij de beschikking waarvan beroep heeft de rechtbank beslist dat het verzoek dient te worden toegewezen voor zover dat betrekking heeft op de voorlopige hechtenis vanaf 20 maart 2003, derhalve voor drie dagen inverzekeringstelling en voor 28 dagen voorlopige hechtenis. Daarbij heeft de rechtbank een hogere vergoeding toegekend dan de standaardvergoeding namelijk driemaal € 120,= en 28 maal € 100,=. De door verzoeker gevorderde schade geleden als gevolg van gederfde winst heeft de rechtbank afgewezen. Ook heeft de rechtbank de gevorderde vergoeding wegens psychische schade afgewezen.
4. Appellant en zijn raadsman hebben volhard bij hetgeen in het inleidend verzoekschrift is aangevoerd en verzocht.
5. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en vervolgens tot toewijzing van de bedragen zoals de rechtbank dit heeft gedaan.
6. Op grond van het bepaalde in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter aan de gewezen verdachte, in het geval de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel of met zodanige oplegging, doch op grond van een feit waarvoor voorlopige hechtenis niet is toegelaten, een vergoeding toekennen voor schade die hij heeft geleden ten gevolge van ondergane verzekering en voorlopige hechtenis. Naar het oordeel van het hof doet zich een dergelijke situatie hier voor.
7. Naar het oordeel van het hof zijn er gronden aanwezig aan verzoeker een hogere vergoeding toe te kennen dan de standaardvergoeding voor de tijd door verzoeker doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Het hof zal evenals de rechtbank aan verdachte voor de drie dagen in verzekeringstelling € 120,= per dag toekennen en voor de voorlopige hechtenis € 100,= per dag. In deze bedragen is begrepen een vergoeding voor immateriële schade. Het hof ziet geen aanleiding daarnaast nog een extra vergoeding toe te kennen in verband met de gestelde psychische schade.
De door verzoeker gevraagde schadevergoeding van € 70.479,=, wegens de geleden schade door gederfde winst, zal het hof niet toekennen nu er geen rechtstreeks causaal verband bestaat tussen de maand die verzoeker heeft doorgebracht in detentie en de gestelde schade. Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat de gestelde schade het gevolg is van de onderliggende strafzaak in zijn totaliteit.
8. Met inachtneming van het bovenstaande kan aan verzoeker worden toegekend:
- drie dagen inverzekeringstelling € 360,=
- 28 dagen voorlopige hechtenis € 2.800,=
- totaal € 3.160,=
9. Uit het vorenstaande volgt dat de beslissing van de rechtbank bevestigd dient te worden, voor zover dit betreft het verzoek als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
BESCHIKKENDE
Het hof:
- bevestigt de beslissing waarvan beroep, voor zover dit betreft het verzoek als bedoeld in artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering.
Deze beschikking is gegeven te Arnhem door mrs Ruys, voorzitter, Buyne en Coumans, raadsheren, in tegenwoordigheid van mr Van Zwol, griffier, ondertekend door de voorzitter en de griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 27 juni 2005.