ECLI:NL:GHARN:2006:AV2062

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
20 februari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
TBS 2005\203
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Vegter
  • mrs. Lensing
  • mrs. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling na beoordeling van recidivegevaar en psychische stoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 juni 2005, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar had verlengd. Het hof oordeelt dat de beslissing van de rechtbank moet worden vernietigd, omdat het hof nieuwe stukken en verklaringen van getuige-deskundigen in zijn overwegingen meeneemt. Het hof wijst verzoeken tot aanhouding af, onder andere omdat de deskundige Winters zelfstandig een risicotaxatie had kunnen uitvoeren en er geen relevante motieven zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. De deskundige Winter's rapportage wordt als onvoldoende onderbouwd beschouwd in vergelijking met het verlengingsadvies van de Dr Henri van der Hoevenkliniek, die de betrokkene gedurende enkele maanden heeft geobserveerd.

Het hof concludeert dat de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die op 4 juli 1995 is ingegaan, meer dan tien jaar heeft geduurd. Bij de beslissing tot verlenging wordt rekening gehouden met de ernst van het delict, de aard van de psychische stoornis van de betrokkene en het actuele recidivegevaar. Het hof stelt vast dat de kans op recidive groot is bij beëindiging van de terbeschikkingstelling, en dat de betrokkene geen zelfinzicht heeft. Gezien het onverminderd aanwezige delictgevaar en de noodzaak voor langdurige zorg en begeleiding, is het hof van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar gerechtvaardigd is. De beslissing van het hof houdt ook in dat er over twee jaar een zesjaarsverlenging kan plaatsvinden, waarbij onafhankelijke deskundigen rapportages zullen opstellen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2005\203
Beslissing d.d. 20 februari 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 juni 2005, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
[-] Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, gelet op het feit dat het hof recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken en mede op grond van hetgeen de getuige-deskundigen hebben verklaard ter terechtzitting van het hof.
[-] De terbeschikkingstelling van betrokkene is ingegaan op 4 juli 1995 en loopt dus thans meer dan tien jaren. Dit tijdsverloop in relatie tot de ernst van het delict waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd (ter zake van onder meer brandstichting, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd) moet mede in aanmerking worden genomen bij de verlengingsbeslissing.
Het hof is van oordeel dat bij een afweging tussen de belangen van de
terbeschikkinggestelde en van de maatschappij naar mate de maatregel van
terbeschikkingstelling langer duurt het belang van de terbeschikkinggestelde steeds
zwaarder dient te wegen. Anders dan de raadsman is het hof van oordeel dat van
disproportionaliteit in casu geen sprake is, nu het tijdsverloop niet alleen moet
worden beschouwd in het perspectief van de ernst van het delict, maar tevens in
aanmerking moet worden genomen de aard van de stoornis en het actuele
recidivegevaar. Uit het verlengingsadvies van 4 mei 2005 volgt dat bij betrokkene
sprake is van een psychotische stoornis, niet nader omschreven, en een
persoonlijkheidsstoornis. De kans op recidive bij beëindiging van de
terbeschikkingstelling wordt groot geacht en betrokkene heeft geen zelfinzicht.
Gelet op het bovenstaande is een verlenging van de terbeschikkingstelling
aangewezen.
[-] Het verzoek tot aanhouding, teneinde aan de Dr Henri van der Hoevenkliniek te bevelen de HCR-20-score formulieren door de deskundige Winters in te laten zien, wordt afgewezen. Uit hetgeen de deskundige Gerrits in raadkamer naar voren heeft gebracht, blijkt dat de deskundige Winters zelfstandig een risicotaxatie had kunnen uitvoeren. Hoewel in het verlengingsadvies van de kliniek geen blote verwijzing staat naar de HCR-20, staat in het advies wel de gehele motivering van de HCR-20-score en had de deskundige hiervan gebruik kunnen maken. Bovendien biedt het wettelijk kader van de procedure van beroep tegen verlenging van de terbeschikkingstelling het hof nergens een aanknopingspunt om aan een vertegenwoordiger van een kliniek het bevel te geven om bepaalde stukken te overleggen.
[-] Het verzoek tot aanhouding om onderzoek te laten doen naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen. In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege thans nog niet aan de orde is. Uit het verlengingsadvies volgt dat voortzetting van intensief toezicht en begeleiding in een dwingend kader nog lange tijd noodzakelijk is.
[-] De deskundige Winter komt tot de conclusie dat er geen relevante motieven/indicaties zijn om betrokkenes verblijf in de huidige instelling te rechtvaardigen. Het kader waarin deze rapportage is geschreven, acht het hof nogal beperkt. In het rapport wordt niets vermeld over het gedrag van betrokkene in relatie met brandstichting. Tevens is het op een aantal punten onduidelijk wanneer in de rapportage de deskundige aan het woord is en wanneer er sprake is van een weergave van hetgeen betrokkene stelt. Bovendien staat deze rapportage haaks op het verlengingsadvies van de Dr Henri van der Hoevenkliniek en hetgeen de getuige-deskundige Gerrits in raadkamer heeft verklaard. In het verlengingsadvies is er sprake van een voldoende onderbouwing van het recidivegevaar. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat de Dr Henri van der Hoevenkliniek, in tegenstelling tot de deskundige Winter, de terbeschikkinggestelde gedurende enkele maanden heeft kunnen observeren. Gelet op het voorgaande zal het hof aan de rapportage van de deskundige Winter geen overwegende betekenis toekennen.
[-] In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat.
Gelet op het onverminderd aanwezige delictgevaar en het feit dat betrokkene nog langdurig zorg, structuur en begeleiding nodig heeft, is het hof van oordeel dat een verlenging met een termijn van twee jaar is geïndiceerd. Niet zonder betekenis is voorts dat er over twee jaar sprake is van een zesjaarsverlenging waarbij door twee onafhankelijke deskundigen rapportage zal worden opgemaakt.
Beslissing:
Het hof:
Wijst af de verzoeken tot aanhouding.
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 30 juni 2005 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde.
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs Lensing en Lauwaars als raadsheren,
en drs Boon en drs Van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2006.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.