ECLI:NL:GHARN:2006:AV2726
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- L. Lensing
- A. Vegter
- M. Lauwaars
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling en beoordeling van resocialisatie mogelijkheden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 27 februari 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2005, die de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege had afgewezen. Het hof oordeelt dat de beslissing van de rechtbank dient te worden vernietigd, omdat de terbeschikkinggestelde niet heeft voldaan aan de voorwaarden die aan zijn terbeschikkingstelling zijn verbonden. De terbeschikkinggestelde heeft op 9 juli 2005 de FPA Heiloo zonder toestemming verlaten en heeft ook andere voorwaarden, zoals het onderhouden van contact met zijn reclasseringswerker, niet nageleefd. Psychiater R.L. Noll heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde zich in een psychotisch toestandsbeeld bevond, wat de voortzetting van het resocialisatietraject bemoeilijkt.
Het hof heeft in zijn overwegingen benadrukt dat zowel de rechtbank als het gerechtshof een verdragsrechtelijke verplichting hebben om de behandeling van de vordering tot hervatting zo spoedig mogelijk te laten plaatsvinden. Het hof concludeert dat er in deze zaak geen sprake is geweest van een spoedige behandeling, aangezien het beroep van het openbaar ministerie pas vijf maanden na het instellen van het hoger beroep is behandeld. Het hof oordeelt dat de beslissing om een schending van het recht aan te nemen voldoende bevrediging biedt voor het geschonden rechtsgevoel, vooral omdat het hof de zaak heeft aangehouden om de terbeschikkinggestelde en de kliniek de kans te geven de onderbroken resocialisatie weer op te pakken.
Uiteindelijk beveelt het hof de opheffing van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege en de hervatting van de verpleging van overheidswege, waarbij het hof rekening houdt met de veiligheid van anderen en het recidivegevaar. De beslissing is openbaar uitgesproken door de voorzitter en de raadsheren van het hof, en de griffier heeft de uitspraak vastgelegd.