ECLI:NL:GHARN:2006:AV2926
Gerechtshof Arnhem
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.P.M. Kooijmans
- J. Lamens
- R. den Ouden
- Rechtspraak.nl
Vergoeding van kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase na verwijzing door de Hoge Raad
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 2 februari 2006 uitspraak gedaan over de vergoeding van kosten van rechtsbijstand in de bezwaarfase. De belanghebbende, aangeduid als X, had eerder een beroepschrift ingediend bij het gerechtshof te ’s-Gravenhage, waarin zij verzocht om de Inspecteur te veroordelen in de kosten van de bezwaarfase, op basis van artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Inspecteur had in de bezwaarfase een bedrag van € 7.823 exclusief BTW in rekening gebracht voor de verleende rechtsbijstand. Het gerechtshof te ’s-Gravenhage had echter geoordeeld dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling van de Inspecteur in de kosten.
De Hoge Raad der Nederlanden heeft deze uitspraak op 12 augustus 2005 vernietigd wegens een motiveringsgebrek en de zaak terugverwezen naar het Gerechtshof Arnhem voor verdere behandeling. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 februari 2006 heeft de Inspecteur verklaard het bedrag van € 7.823 niet te bestrijden, maar aangevoerd dat de veroordeling in de kosten dient plaats te vinden op basis van de forfaitaire normen in het Besluit proceskostenvergoeding bestuursrecht. Het Hof heeft vastgesteld dat het omstreden besluit van de Inspecteur was genomen vóór 12 maart 2002, waardoor het standpunt van de Inspecteur onjuist was. Het Hof heeft de schade van belanghebbende vastgesteld op € 7.823, aangezien er geen hoger bedrag was gesteld of gebleken.
Het Gerechtshof heeft geen termen aanwezig geacht voor een kostenveroordeling, omdat er na het verwijzingsarrest geen proceshandelingen zijn verricht door de belanghebbende. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. A. Vellema. Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.