ECLI:NL:GHARN:2006:AW2335

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
PIJ 2005\266
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Vegter
  • mrs. Lensing
  • mr. Van der Herberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met betrekking tot een betrokkene lijdende aan een oppositionele en antisociale persoonlijkheidsstoornis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 20 september 2005. De rechtbank had de maatregel tot plaatsing van de betrokkene in een inrichting voor jeugdigen met een jaar verlengd. Het hof heeft overwogen dat de betrokkene lijdt aan een oppositionele en antisociale persoonlijkheidsstoornis, met psychotische symptomen, wat leidt tot aanzienlijke aanpassingsproblemen. De betrokkene heeft tot nu toe slechts eenmaal verlof gehad, en het hof maakt zich zorgen over het feit dat het resocialisatieprogramma nog niet is gestart. De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen loopt af op 29 januari 2007, en het hof is van mening dat er meer tijd nodig is voor een effectief resocialisatieprogramma. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd en de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een jaar verlengd, in het belang van de ontwikkeling van de jeugdige. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
PIJ 2005\266
Beslissing d.d. 14 april 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
PIJgestelde,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 20 september 2005, houdende verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van een jaar.
Overwegingen:
Het hof dient de beslissing van de rechtbank te vernietigen, daar het hof recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken.
Uit het verlengingsadvies volgt dat betrokkene lijdende is aan een oppositionele en antisociale persoonlijkheidsstoornis, waarbij er tevens sprake is van een aantal psychotische symptomen. Bij onder meer veranderingen van de leefsituatie of een onduidelijk toekomstbeeld kent betrokkene grote aanpassingsproblemen, waarbij betrokkene vrijwel onmiddellijk een grote terugval in zijn functioneren vertoont. Betrokkene kan vervolgens ontremd, agressief en bedreigend naar zijn omgeving zijn. In die zin is de kans op recidive aanwezig. In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen eist.
Het hof merkt op dat in de verlengingsbeslissing van 14 maart 2005 al is overwogen dat het noodzakelijk wordt geacht dat betrokkene een resocialisatieprogramma via verloven volgt. Gebleken is echter dat dit traject tot op heden nog niet is ingezet. Betrokkene heeft slechts eenmaal verlof gehad. Dit baart het hof zorgen, nu de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van betrokkene uiterlijk expireert op 29 januari 2007 en het duidelijk is dat dit traject, gelet op betrokkenes aanpassingsproblemen bij veranderingen van de leefsituatie, gefaseerd en geleidelijk zal moeten verlopen. In het behandeltraject dient hiermee dan ook rekening te worden gehouden. Het hof is van oordeel dat met name voor het realiseren van een resocialisatieprogramma nog enige tijd nodig is.
Gelet op het bovenstaande is het hof van oordeel dat een verlenging van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen voor de duur van een jaar is geïndiceerd en dat een dergelijke verlenging in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de jeugdige.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Haarlem van 20 september 2005 met betrekking tot de betrokkene.
Verlengt de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs Lensing en Van der Herberg als raadsheren,
en drs Boon en drs Van Kordelaar als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 14 april 2006.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.