ECLI:NL:GHARN:2006:AW3520

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
24 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
ISD 2006\002
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Vegter
  • A. Stikkelbroeck
  • J. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van de beslissing tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden na overtreding van bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 april 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Rotterdam van 19 augustus 2004. De rechtbank had de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden voor de duur van twee jaar gelast. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, mede op basis van nieuwe stukken en de verklaring van een getuige-deskundige tijdens de zitting.

De betrokkene had zich niet gehouden aan de bijzondere voorwaarden die aan zijn voorwaardelijke straf waren verbonden. Hij had zich gedurende de proeftijd niet gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering en had zich niet ter behandeling laten opnemen in het Intercultureel Motivatie Centrum. Desondanks had hij sinds 8 april 2005 vrijwillig deelgenomen aan een verslavingsprogramma in de verslavingskliniek van het psychiatrisch centrum Bavo RNO Groep. De getuige-deskundige verklaarde dat de betrokkene wekelijks op drugsgebruik werd gecontroleerd en tot dat moment clean was gebleven.

Het hof heeft in zijn overwegingen het tijdsverloop in de zaak en het feit dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden een ultimum remedium is, meegewogen. Gezien de inspanningen van de betrokkene om zijn verslavingsproblematiek aan te pakken, heeft het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde maatregel afgewezen. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
ISD 2006\002
Beslissing d.d. 24 april 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[Betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in [verblijfplaats]
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Rotterdam van 19 augustus 2004, inhoudende dat de rechtbank de tenuitvoerlegging van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden voor de duur van 2 jaar gelast.
Overwegingen:
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken en hetgeen de getuige-deskundige ter terechtzitting heeft verklaard.
Naar het oordeel van het hof heeft betrokkene de bijzondere voorwaarden overtreden. Vaststaat dat betrokkene zich gedurende de proeftijd niet heeft gehouden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering. Na zijn detentie heeft DeltaBouman niets meer van betrokkene vernomen. Eveneens heeft betrokkene zich niet ter behandeling laten opnemen in het Intercultureel Motivatie Centrum (IMC). Hoewel betrokkene zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden, heeft hij wel op andere wijze serieus getracht zijn verslavingsproblematiek aan te pakken. Sinds 8 april 2005 is betrokkene vrijwillig opgenomen in de verslavingskliniek van het psychiatrisch centrum Bavo RNO Groep. Betrokkene volgt het programma ‘strafrechtelijke opvang verslaafden’. De getuige-deskundige heeft ter terechtzitting verklaard dat betrokkene wekelijks op drugsgebruik wordt gecontroleerd en tot nu toe is hij clean gebleken. Betrokkene is goed begeleidbaar, houdt zich aan de afspraken en zet zich in. Betrokkene lijkt, door eigen verdienste, op de goede weg te zijn. Betrokkene heeft al een aanzienlijk gedeelte van het programma ‘strafrechtelijke opvang verslaafden’ met goed gevolg doorlopen. Het hof neemt bij de beslissing tevens in aanmerking het tijdsverloop in deze zaak en het feit dat de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden een ultimum remedium is.
Gelet op het bovenstaande wijst het hof de vordering van de officier van justitie tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde maatregel tot plaatsing in een inrichting voor de opvang van verslaafden af.
Beslissing :
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te Rotterdam van 19 augustus 2004 met betrekking tot de betrokkene.
Wijst af de vordering van de officier van justitie.
Aldus gedaan door
mr Vegter als voorzitter,
mrs Stikkelbroeck en Lauwaars als raadsheren,
en drs Mensing en drs Boon als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 24 april 2006.
Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.