ECLI:NL:GHARN:2006:AW3521
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vegter
- A. Stikkelbroeck
- L. Lauwaars
- Rechtspraak.nl
Verlenging terbeschikkingstelling na opzettelijk brand stichten met levensgevaar voor anderen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 24 april 2006 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene, die op 31 juli 2001 opzettelijk brand heeft gesticht op het Binnenhof in 's-Gravenhage. De raadsman van de betrokkene betoogde dat de terbeschikkingstelling niet kon worden verlengd op grond van artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, dat bepaalt dat de totale duur van de maatregel niet meer dan vier jaar mag zijn, tenzij het gaat om een misdrijf dat gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van personen. Het hof overwoog dat de bewezenverklaring van opzettelijk brand stichten, waarbij levensgevaar voor anderen te duchten was, onder de reikwijdte van dit artikel valt. Het hof verwierp het verweer van de raadsman en oordeelde dat de veiligheid van anderen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste.
De rechtbank te 's-Gravenhage had eerder op 1 december 2005 de terbeschikkingstelling met twee jaar verlengd, maar het hof vernietigde deze beslissing. Het hof baseerde zijn oordeel op nieuwe stukken en de advisering die aangaf dat de betrokkene lijdt aan schizofrenie in paranoïde vorm. De kans op recidive werd als zeer hoog ingeschat bij beëindiging van de terbeschikkingstelling. Het hof concludeerde dat de betrokkene nog langdurig zorg, structuur en begeleiding nodig heeft, en dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar geïndiceerd was. De beslissing werd genomen door mr. Vegter als voorzitter, mrs. Stikkelbroeck en Lauwaars als raadsheren, en drs. Mensing en drs. Boon als raden, in aanwezigheid van mr. Jansen als griffier.