ECLI:NL:GHARN:2006:AW5536
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- Lensing
- Vegter
- Hilverda
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling na onvoldoende resocialisatie-inspanningen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 28 april 2006 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene. Het hof oordeelde dat er onvoldoende inspanningen zijn verricht met betrekking tot de resocialisatie van de betrokkene. In eerdere beslissingen was al overwogen dat, op basis van rapportages van het Pieter Baan Centrum, het noodzakelijk was dat het resocialisatietraject daadwerkelijk zou worden ingezet. De kliniek had in een recent advies slechts een eerste aanzet geschetst, zonder duidelijkheid te geven over het vervolgtraject. Hierdoor besloot het hof, ondanks dat er geen reden was om aan te nemen dat de terbeschikkingstelling na het jaar zou eindigen, om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen.
Het hof behandelde ook het verzoek van de raadsman om aanhouding voor onderzoek naar de mogelijkheid van voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, wat werd afgewezen. Het hof oordeelde dat het hiervoor nog te vroeg was, gezien de onverminderd bestaande persoonlijkheidsproblematiek van de betrokkene en het hoge recidivegevaar. Daarnaast werd het verzoek om getuige-deskundige J. Hochstenbach op te roepen afgewezen, omdat het hof dit niet noodzakelijk achtte in dit stadium van de procedure.
De beslissing van de rechtbank te Amsterdam van 30 januari 2006, die de terbeschikkingstelling met een jaar had verlengd, werd vernietigd. Het hof benadrukte dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eiste. De betrokkene vertoonde ernstige persoonlijkheidsproblematiek, waaronder een antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornis, en de prognose was ongunstig. Het hof concludeerde dat er ten minste twee jaar nodig zou zijn voor een mogelijk resocialisatietraject, en dat de kliniek de inspanningen met de grootst mogelijke voortvarendheid diende op te starten.