ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
23 mei 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
21-000822-05
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • B.P.J.A.M. van der Pol
  • C.G. Nunnikhoven
  • M. Barels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor verdachte in vrouwenhandel en deelname aan criminele organisatie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 23 mei 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Zwolle. De verdachte werd verweten deel te nemen aan een criminele organisatie en zich schuldig te maken aan vrouwenhandel. De feiten betroffen de periode van 1 februari 2004 tot en met 19 april 2004, waarin de verdachte op verzoek van haar partner bemiddelde bij het tot stand brengen van afspraken voor seksuele diensten door twee vrouwen, [J] en [A], die geen verblijfsdocumenten hadden. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vrouwen onvrijwillig in de escortbranche werkten of dat zij waren aangeworven met de bedoeling hen in de prostitutie te brengen. De verdachte had twijfels over de rechtmatigheid van haar handelen en distantieerde zich van de plannen van haar partner en de betrokken broers, [Y] en [Z]. Het hof concludeerde dat de activiteiten van de verdachte zich beperkten tot het faciliteren van enkele escortafspraken en dat er geen bewijs was voor haar betrokkenheid bij de criminele organisatie. Daarom volgde vrijspraak voor beide tenlastegelegde feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen [J] en [A] tot schadevergoeding werden niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte niet schuldig was bevonden aan de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 21-000822-05
Uitspraak d.d.: 23 mei 2006
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te Arnhem
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank te Zwolle van 27 januari 2005 in de strafzaak tegen
[VERDACHTE],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonadres].
Het hoger beroep
De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 1 september 2005, 29 november 2005, 3 februari 2006, 16 maart 2006, 21 april 2006 en 9 mei 2006 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), na voorlezing aan het hof overgelegd, en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof zal het vonnis, waarvan beroep, om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
zij op meerdere tijdstippen in de periode van 01 februari 2004 tot en met 19 april 2004 ----------------te Brussel te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten een organisatie die gevormd werd uit onder meer [Z] en/of [Y] en/of [W] en/of [X] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk wederrechtelijke vrijheidsberoving en/of--- verkrachting en/of-- mensenhandel en/of diefstal (door middel van geweld)---------------------------------------;
-------------------------------------art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Brussel en/of elders in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (een) ander(en), genaamd [J] en/of [A] en/of [F], door geweld of één of meer andere feitelijkheden of door bedreiging met geweld of bedreiging met één of meer andere feitelijkheden heeft gedwongen of door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht of door misleiding heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel onder voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan zij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [J] en/of [A] en/of [F] zich daardoor tot het verrichten van die handelingen beschikbaar stelde(n), welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen en/of zij in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 te Brussel en/of elders in België en/of te Almere en/of te Kraggenburg, gemeente Noordoostpolder, en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (een) ander(en), genaamd [J] en/of [A] en/of [F] heeft aangeworven, mede genomen of ontvoerd met het oogmerk die personen in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling, welk feit is gepleegd door twee of meer verenigde personen, hebbende zij verdachte en/of een of meer van haar mededader(s)
- die [J] en/of [A] en/of [F] tegen hun wil vanuit Brussel meegenomen naar Nederland en/of
- die [J] en/of die [A] en/of die [F] tegen hun wil opgesloten en/of constant bewaakt en/of
- die [J] en/of die [A] en/of die [F] (meermalen) bedreigd (met een vuurwapen, in ieder geval een op een vuurwapen gelijkend voorwerp) en/of mishandeld en/of
- foto's gemaakt van die [J] en/of die [A] en/of die [F] terwijl voornoemden ontbloot waren en/of zich in verschillende seksuele posities bevonden en/of
- die foto's geplaatst en/of vervaardigd om te plaatsen op verschillende internetsites en/of chatboxen (om die [J] en/of die [A] en/of die [F] als escorts/prostituees aan te bieden en/of
- advertenties op het internet geplaatst waarbij die [J] en/of die [A] en/of die [F] werden aangeboden voor het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling en/of
- (meermalen) afspraken gemaakt met klanten over/voor het verrichten van seksuele handelingen, door die [J] en/of die [A] en/of die [F], tegen betaling en/of
- die [J] en/of die [A] (meermalen) meegenomen naar klanten (teneinde daar met die klanten betaalde seks te hebben) en/of
- die [A] meermalen tegen betaling seksuele handelingen laten verrichten met een of meer klant(en) en/of
- die [F] opgemeten met de bedoeling sm-artikelen op maat voor haar te laten maken en/of
- contacten gelegd met derden met de bedoeling die [J] en/of die [A] en/of die [F] te doen gebruiken voor het maken van films waarbij seks zou plaatsvinden tussen een of meer van genoemde perso(o)n(en) en/of dieren en/of waarbij ledematen van genoemde perso(o)n(en) zouden worden afgesneden en/of waarbij een of meer van de genoemde perso(o)n(en) van het leven zouden worden beroofd;
art 250a lid 1 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
art 250a lid 2 ahf/ond 1° Wetboek van Strafrecht
-------------------------------------------------------------------------------------------------
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
De verdachte wordt – kort gezegd – verweten (1) in de periode van 1 februari 2004 tot en met 19 april 2004 te hebben deelgenomen aan een criminele organisatie en (2) zich in de periode van 4 april 2004 tot en met 18 april 2004 schuldig te hebben gemaakt aan vrouwenhandel.
Verdachte heeft op verzoek van haar partner, medeverdachte [V], actief bemiddeld bij het tot stand brengen van afspraken waarbij [J] en [A] als escort seksuele diensten tegen betaling zouden verrichten. Zij wist wel dat deze vrouwen geen ‘papieren’ hadden. Naar het oordeel van het hof volgt hier niet dwingend uit dat verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze vrouwen onvrijwillig en met misbruik van hun illegale positie of van enige andere vorm van feitelijk overwicht of zelfs misleiding in de escortbranche werkzaam waren of zouden zijn en evenmin dat zij waren aangeworven in of meegenomen uit het buitenland (i.c. België) met de bedoeling om hen hier in de prostitutie te brengen. Evenmin kan worden vastgesteld dat verdachte op het moment van haar, niet of nauwelijks op gang gekomen, bemoeiingen met [F] wist of moest weten dat [F] ook slachtoffer was van enig misdrijf. Dat wordt niet anders waar op grond van de eigen verklaringen van verdachte wel vaststaat dat zij van meet af aan twijfels had of het wel goed was wat zij voor de meisjes deed. Van feit 2 dient daarom vrijspraak te volgen.
Evenmin is bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de criminele organisatie waar het bij feit 1 om gaat. Verdachtes activiteiten hebben zich beperkt tot het faciliteren en regelen van enkele escortafspraken. Het is niet bewezen dat verdachte eerder weet had van of inzicht had in de wijze waarop de betrokken vrouwen in Nederland terecht waren gekomen en de rol van de broers [Y en Z] daarbij dan het moment waarop verdachte aanwezig was bij de ontmoeting tussen haar partner, [V], en de beide broers [Y en Z]. Bij die bespreking op 18 april 2004 raakte zij op de hoogte van de plannen voor het vervaardigen van een zogenaamde snuff-movie. Verdachte heeft zich, toen zij van de plannen en activiteiten van de gebroeders [Y en Z] eenmaal wist, daarvan bewust en nadrukkelijk gedistantieerd. Dat verdachte eerder weet had van het ongeoorloofde van haar handelen zoals dat met feit 2 aan haar werd verweten en van het feit dat haar bemoeiingen pasten in een groter geheel volgt niet buiten twijfel uit het voorhanden bewijsmateriaal. Van feit 1 dient dus ook vrijspraak te volgen.
De vordering van de benadeelde partij [J]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.000,-- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu verdachte ter zake van ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, niet schuldig wordt verklaard, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
De vordering van de benadeelde partij [A]
De benadeelde partij heeft in eerste aanleg een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 10.000,-- ingesteld. Deze vordering is bij vonnis waarvan beroep niet toegewezen. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Nu verdachte ter zake van ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade veroorzaakt zou zijn, niet schuldig wordt verklaard, kan de benadeelde partij in haar vordering niet worden ontvangen.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
De in beslag genomen voorwerpen
Gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een computer MLC, merk onbekend, nr. sn. 98102038.
De aan [J] toegebrachte schade
Verklaart de benadeelde partij, [J], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
De aan [A] toegebrachte schade
Verklaart de benadeelde partij, [A], in haar vordering niet-ontvankelijk.
Verwijst de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Aldus gewezen door
mr B.P.J.A.M. van der Pol, voorzitter,
mr C.G. Nunnikhoven en mr M. Barels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr R.G.A. Beaujean, griffier,
en op 23 mei 2006 ter openbare terechtzitting uitgesproken.