ECLI:NL:GHARN:2006:AX6724
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Smeeïng-Van Hees
- A. van der Kwaak
- J. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling en de goede trouw van appellanten
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellanten tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem, waarin hun verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat appellanten niet te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan van hun schulden, met name de fraudeschuld aan de gemeente en de belastingschuld. Appellanten, die ongehuwd samenwonen en drie kinderen hebben, hebben een gezamenlijke schuldenlast van ruim € 25.000,-. De rechtbank stelde vast dat appellanten in de periode dat zij een WAO-uitkering ontvingen, niet voldoende hebben afgelost op hun schulden, ondanks dat zij een netto inkomen van ongeveer € 3.600,- per maand hadden. Het hof heeft de zaak op 8 mei 2006 behandeld en geconcludeerd dat de betalingen op de fraudeschuld niet in mindering kunnen strekken op de meest recente schulden, maar op de oudste. Het hof oordeelde dat appellanten niet te goeder trouw zijn geweest in hun financiële handelen en dat hun aanmelding voor budgetbeheer van te korte duur was om hen toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarmee het verzoek van appellanten tot toelating tot de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.