ECLI:NL:GHARN:2006:AX8771

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
13 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2006\064
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Lensing
  • M. Stikkelbroeck
  • L. Lauwaars
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling na afwijzing getuige-deskundige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 13 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof heeft het verzoek tot het horen van de getuige-deskundige, mevrouw Barendregt van de TBS-kliniek Flevo Future, afgewezen. Het hof oordeelde dat het horen van deze getuige-deskundige niet veel zou opleveren, aangezien het formele advies van de kliniek al was neergelegd in het verlengingsadvies, dat was gebaseerd op meerdere bronnen. Het hof heeft de informatie over het contact van de betrokkene met zijn gevoelsleven in de beslissing meegenomen.

Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, omdat het hof op basis van nieuwe stukken recht diende te doen. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen vereisten volgens het hof de verlenging van de terbeschikkingstelling. Uit het verlengingsadvies bleek dat de betrokkene leed aan een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken, maar dat de middelenafhankelijkheid onder toezicht in remissie was. Het hof concludeerde dat het recidivegevaar op de korte en middellange termijn aanvaardbaar laag was, maar dat er op de lange termijn verdere monitoring en begeleiding nodig was.

Gezien de gunstige ontwikkelingen in de behandeling en het resocialisatietraject, achtte het hof een verlenging van de maatregel met een jaar geïndiceerd. Het hof benadrukte echter dat er geen garantie was dat er over een jaar voldoende gronden zouden zijn voor een beëindiging of voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. De beslissing van het hof was om de terbeschikkingstelling met een jaar te verlengen, waarbij de voorzitter, mr. Lensing, en de raadsheren, mrs. Stikkelbroeck en Lauwaars, de beslissing ondertekenden, terwijl drs. Poll en drs. Boon als raden fungeerden. De uitspraak werd openbaar gedaan op 13 juni 2006.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2006\064
Beslissing d.d. 13 juni 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortdedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Na schorsing voor beraad deelt de voorzitter als beslissing van het hof het volgende mede:
Het verzoek mevrouw Barendregt, verbonden aan de TBS-kliniek Flevo Future, dan wel iemand anders die verbonden is aan de TBS-kliniek Flevo Future als getuige-deskundige op te roepen, wordt afgewezen. Ten eerste kan van het horen van deze getuige-deskundige niet veel worden verwacht, daar - ook als zij zou verklaren in de door de verdediging aangegeven zin - het formele advies van de kliniek is neergelegd in het verlengingsadvies dat is opgestelde op basis van méér bronnen. Ten tweede zal het hof de informatie omtrent het contact van betrokkene met zijn gevoelsleven, die het hof van de raadsman heeft ontvangen en in de verdere loop van de procedure nog aan de orde zal komen, in de beslissing laten meewegen. Het hof acht zich voldoende voorgelicht en wijst het verzoek tot aanhouding af.
Overwegingen:
Het hof zal de beslissing van de rechtbank dienen te vernietigen, daar het hof recht zal doen mede op grond van nieuwe stukken.
In het bijzonder gelet op de advisering is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling eist als in de hierna te vermelden beslissing vervat. Uit het verlengingsadvies volgt dat bij betrokkene sprake is van een borderline persoonlijkheidsstoornis met narcistische en antisociale kenmerken. De middelenafhankelijkheid is onder toezicht in remissie. Gezien de passende afstemming van de behandeling en het resocialisatietraject geldt het recidivegevaar, binnen deze kaders, op de korte en middellange termijn als aanvaardbaar laag. Op de lange termijn vereisen een aantal risicofactoren echter verdere monitoring en begeleiding. Verwacht wordt dat een geleidelijke voortzetting van de resocialisatie de risicofactoren verder zal terugdringen. Een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging is derhalve thans nog niet aan de orde. Gezien de gunstige ontwikkelingen in de afgelopen periode en de gunstige ontwikkelingen die worden verwacht, acht het hof een verlenging van de maatregel met een jaar geïndiceerd. Hieraan kan echter niet de verwachting worden ontleend dat over een jaar zonder meer gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging dan wel voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging rechtvaardigen.
Beslissing:
Het hof:
Vernietigt de beslissing van de rechtbank te 's-Hertogenbosch van 18 januari 2006 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde .
Verlengt de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar.
Aldus gedaan door
mr Lensing als voorzitter,
mrs mr. Stikkelbroeck en Lauwaars als raadsheren,
en drs Poll en drs Boon als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2006.
Mr Lauwaars en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.