ECLI:NL:GHARN:2006:AY4701
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. van der Kwaak
- A. Smeeïng-Van Hees
- J. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep schuldsaneringsregeling en ontvankelijkheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 mei 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep van een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door appellant. De rechtbank te Arnhem had eerder, op 27 maart 2006, het verzoek van appellant afgewezen. Het hof overweegt dat appellant, zelfs indien hij ontvankelijk zou zijn in zijn hoger beroep, niet zou zijn toegelaten tot de schuldsaneringsregeling. Dit is gebaseerd op het feit dat appellant bij onherroepelijk vonnis van de rechtbank te Arnhem is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden wegens zware mishandeling van zijn partner. Appellant stelde dat hij door zijn detentie niet in staat was om aan zijn financiële verplichtingen te voldoen, wat leidde tot schulden. Het hof oordeelt echter dat deze detentie een omstandigheid is die appellant zelf te verwijten valt, waardoor hij niet te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. Appellant had weliswaar een afspraak met zijn partner dat zij de spullen uit zijn bedrijfje zou verkopen om de schulden te voldoen, maar het hof oordeelt dat het risico dat zijn partner het geld voor andere doeleinden heeft aangewend, voor rekening van appellant komt. Het hof concludeert dat appellant niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig beroep heeft ingesteld. De termijn voor hoger beroep was verstreken op 4 april 2006, terwijl appellant pas op 6 april 2006 hoger beroep heeft ingesteld. Het hof ziet geen aanleiding om een uitzondering te maken op de strikte handhaving van de beroepstermijn, aangezien appellant op de hoogte was van de uitspraak en de termijn.