16 mei 2006
vijfde civiele kamer
rolnummer 2004-146
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
1. de vennootschap onder firma
[appellant sub 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [appellant sub 2],
wonende te [woonplaats],
3. [appellant sub 3],
wonende te [woonplaats],
appellanten,
procureur: mr P.C. Plochg,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Mascot Properties B.V.,
gevestigd te Scherpenzeel,
geïntimeerde,
procureur: mr H. van Ravenhorst.
1 Het verdere verloop van het geding
1.1 Bij arrest van 29 november 2005 heeft het hof de zaak naar de rol van 3 januari 2006 verwezen voor het nemen van een akte door Mascot, zoals in rechtsoverwegingen 2.5 en 2.7 van voormeld arrest is vermeld.
1.2. Daarop heeft Mascot een akte als hiervoor bedoeld genomen, waarop [appellant] bij antwoordakte heeft gereageerd.
1.3 Daarna hebben partijen wederom de stukken overgelegd voor het wijzen van arrest.
2 De nadere beoordeling van het geschil
2.1 Het hof handhaaft hetgeen het bij voormeld tussenarrest heeft overwogen.
2.2 De grieven I, II, III en IV zijn gericht tegen hetgeen de kantonrechter in het vonnis van 8 juli 2003 onder 4 in de tweede, respectievelijk derde, vierde en de negende tot en met elfde alinea heeft overwogen. De vijfde grief heeft betrekking op hetgeen de kantonrechter in het vonnis van 2 december 2003 onder 3 en 4 heeft overwogen.
2.3. [appellant] heeft weliswaar gesteld de huur over de maanden juli en augustus 2002 reeds te hebben betaald, maar dit is door Mascot (voldoende gemotiveerd) weersproken. [appellant] laat na van deze betaling voldoende concreet en gespecificeerd bewijs aan te bieden. Het hof gaat daarom aan deze stelling voorbij en zal de gevorderde bedragen over de maanden juli en augustus 2002 toewijzen. In voormeld tussenarrest werd reeds overwogen dat ook de indexeringsbedragen over 2003 toewijsbaar zijn.
2.4 Voor de betaling van de huur over januari 2004 heeft [appellant] geen enkel bewijsstuk overgelegd, waaruit is af te leiden dat zij de huur voor deze maand heeft voldaan. Aldus is de huur over deze maand eveneens toewijsbaar.
2.5 Volgens het door [appellant] voor de zitting van 7 september 2005 overgelegde overzicht, heeft zij de huur over december 2003 wel betaald. Mascot heeft deze betaling niet weersproken, zodat de vordering voor deze maand niet toewijsbaar is.
2.6 Volgens Mascot had [appellant] op 1 mei 2002 een betalingsachterstand van € 8.578,74 (exclusief de huur over mei 2002). Uit de door Mascot overgelegde brief van [X.] blijkt dat op 8 mei 2002 de bankgarantie is ingeroepen. Mascot ontkent dit ook niet meer. Uit de inhoud van de eerder door [appellant] overgelegde stukken volgt dat daarmee voor een bedrag van € 11.197,03 is voldaan. Dit betekent dat daarmee - op € 202,94 na - de huur over april, mei en juni 2002 is voldaan. Aldus is [appellant] nog voormeld bedrag van € 202,94 schuldig.
2.7 Mascot is bij voormeld arrest ook in de gelegenheid gesteld een verklaring van haar verzekeraar over te leggen waaruit precies blijkt welke bedragen aan excedentpremie Mascot, althans haar rechtsvoorganger, voor het gehuurde pand over 2002 en 2003 was verschuldigd. Mascot heeft daarop een overzicht van 2 januari 2006 van de over 2002, 2003 en 2004 berekende premies overgelegd afkomstig van haar assurantietussenpersoon Lancyr Assurantiën & Financiën B.V. met daarbij behorende bijlagen, te weten een brief van 19 december 2005 en kopieën van facturen, beide afkomstig van Aon Risico Management en gericht aan deze tussenpersoon. Voorts heeft Mascot een kopie van een van haar verzekeraars afkomstig polisblad overgelegd, welk polisblad echter slechts betrekking heeft op 2004.
2.8 Aldus heeft Mascot nagelaten een desbetreffende verklaring van haar verzekeraar(s) over te leggen waaruit precies blijkt welke bedragen aan excedentpremie Mascot (althans haar rechtsvoorganger) voor het gehuurde pand over 2002 en 2003 was verschuldigd, terwijl zij daartoe wel uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld. Voorts heeft Mascot met betrekking tot dit aspect niet een voldoende concreet en gespecificeerd bewijsaanbod gedaan. Derhalve zijn de desbetreffende bedragen niet vast komen te staan. Gelet hierop zal de vordering met betrekking tot de excedentpremies worden afgewezen.
2.9 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient [appellant] aan Mascot nog te betalen een bedrag van € 12.615,08, zijnde de huur over de maanden juli en augustus 2002 en januari 2003 (ad € 3.779,99 per maand), negen maal de indexering (ad 119,13) en een bedrag van € 202,94. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
2.10 Aldus slagen grief II en grief V. De overige grieven falen of behoeven geen behandeling meer. De bestreden vonnissen zullen, voor zover in conventie gewezen, worden vernietigd en opnieuw recht doende zal de vordering voor een bedrag van € 12.615,08, vermeerderd met wettelijke rente, worden toegewezen en voor het overige worden afgewezen. Aldus zal iedere partij gedeeltelijk in het gelijk en gedeeltelijk in het ongelijk worden gesteld, reden waarom het hof termen aanwezig acht de proceskosten in eerste aanleg en in hoger beroep te compenseren, met dien verstande dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.11 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen heeft Mascot door de ontruiming niet onrechtmatig jegens [appellant] gehandeld. Aldus komt de (gewijzigde) eis in reconventie niet voor toewijzing in aanmerking en zal het vonnis, voor zover in reconventie gewezen, worden bekrachtigd.
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt de tussen partijen gewezen vonnissen door de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede) van 8 juli 2003 en 2 december 2003, voor zover in conventie gewezen en opnieuw recht doende
veroordeelt [appellant] om aan Mascot te betalen een bedrag van € 12.615,08, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2004 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
bekrachtigt de tussen partijen gewezen vonnissen door de kantonrechter (rechtbank Almelo, sector kanton, locatie Enschede) van 8 juli 2003 en 2 december 2003, voor zover in reconventie gewezen;
wijst af het meer of anders gevorderde;
compenseert de proceskosten in eerste aanleg (in conventie) en in hoger beroep, met dien verstande dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs Fokker, Wefers Bettink en Groefsema en op de openbare terechtzitting van 16 mei 2006 uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.