ECLI:NL:GHARN:2006:AY5299
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. van der Weij
- A. Groen
- J. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling door echtgenoten met huurachterstand en fraudeschuld
In deze zaak hebben appellanten, echtgenoten, een verzoek ingediend tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. Het hof overweegt dat zij jarenlang in gebreke zijn gebleven met het betalen van hun vaste lasten, wat heeft geleid tot een huurachterstand en dreigende ontruiming. Ondanks hun bewering dat de huurschuld niet meer dan € 10.000,- bedraagt, blijkt uit hun verklaringen dat er een aanzienlijke achterstand van ongeveer € 3.000,- is. Het hof constateert dat appellanten niet adequaat hun uitgaven hebben aangepast aan hun inkomsten en geen hulp hebben ingeschakeld, zoals budgetbeheer. Bovendien hebben zij onterecht een auto en mobiele telefoons, wat hun financiële situatie verder onder druk zet.
Het hof merkt op dat appellanten zich onvoldoende inspannen om betaald werk te vinden, ondanks de bewering van appellant sub 1 dat hij om medische redenen niet kan werken, waarvoor hij geen bewijs heeft overgelegd. Gezien deze omstandigheden is het hof van oordeel dat er gegronde vrees bestaat dat appellanten hun verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zullen nakomen. Daarnaast is er sprake van een oude fraudeschuld uit 1993 en recent een nieuwe fraudeschuld aan de Sociale Dienst, wat de situatie verder compliceert.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank te Arnhem van 18 april 2006, waarin het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling is afgewezen. De mondelinge behandeling vond plaats op 1 juni 2006, waarbij appellanten in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Het hof concludeert dat de financiële situatie van appellanten niet zodanig is dat een goed verloop van de schuldsaneringsregeling te verwachten is, en dat zij niet voldoende saneringsgezind zijn.