ECLI:NL:GHARN:2006:AY5393
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vaessen
- A. Smeeïng-Van Hees
- J. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens onvoldoende bewijs van arbeidsongeschiktheid
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 15 juni 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Arnhem van 24 april 2006, waarin het verzoek van de appellante tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling was afgewezen. De appellante, die lijdt aan ernstige angststoornissen en migraineaanvallen, stelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er gegronde vrees bestond dat zij haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet zou nakomen. Het hof oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was dat de appellante arbeidsongeschikt was en dat zij niet in staat was om te werken. Het hof merkte op dat de appellante in gebreke was gebleven met het verstrekken van relevante informatie over haar medische situatie en dat de beschikbare gegevens niet voldoende waren om haar stellingen te onderbouwen. De appellante had eerder een WAO-uitkering ontvangen en ontving nu een bijstandsuitkering, maar het hof vond dat zij niet aannemelijk had gemaakt dat zij niet in staat was om met arbeid een inkomen te verwerven. Het hof concludeerde dat er onvoldoende aanknopingspunten waren om te concluderen dat de appellante niet aan haar sollicitatieplicht kon voldoen. Daarom bestond er gegronde vrees dat zij haar verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren zou nakomen. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarmee het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen.