ECLI:NL:GHARN:2006:AY6432
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- mr. Vegter
- mr. Van Kuijck
- mr. Buyne
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling en spoedige behandeling in het strafrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Arnhem van 3 februari 2006, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een jaar had verlengd. Het hof oordeelt dat de behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling niet spoedig genoeg is behandeld, in strijd met de eisen van artikel 509x, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering en artikel 5 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof stelt vast dat het beroep pas vijf maanden na indiening is behandeld, wat niet voldoet aan de verdragsrechtelijke verplichtingen voor een spoedige behandeling.
Het hof concludeert dat de beslissing om een schending van het recht op een spoedige behandeling aan te nemen, voldoende bevrediging biedt voor het geschonden rechtsgevoel. Daarnaast oordeelt het hof dat de afwezigheid van recente aantekeningen over de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de terbeschikkinggestelde niet automatisch leidt tot afwijzing van de vordering. Het hof acht zich voldoende voorgelicht door de ter zitting gegeven verklaringen van de betrokkene en de beschikbare rapportages.
De beslissing van de rechtbank wordt bevestigd, waarbij het hof de positieve ontwikkelingen in het gedrag van de betrokkene erkent, zoals het hebben van een gezin en een vaste baan. Desondanks wordt de kans op gewelddadig gedrag nog steeds als matig ingeschat, wat de verlenging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigt. Het hof beveelt aan dat de begeleiding en monitoring van de betrokkene door de kliniek voortgezet worden, vooral gezien de recente veranderingen in zijn gezinssituatie. De verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar is geïndiceerd om te observeren of de positieve ontwikkelingen zich voortzetten.