ECLI:NL:GHARN:2006:AY8747

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
29 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
2006/060
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Consumentengeschil over de eigenschappen van een parketvloer en vernietiging van bindend advies

In deze zaak gaat het om een consumentengeschil tussen [appellant] en Salland Parket B.V. over de geleverde Wicanders parketvloer. [appellant] heeft in eerste aanleg de rechtbank Zwolle-Lelystad verzocht om vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie Parket, dat zijn klacht over de vloer ongegrond verklaarde. [appellant] stelde dat de vloer niet voldeed aan de verwachtingen die hij op basis van de overeenkomst mocht hebben, met name wat betreft krasbestendigheid. De rechtbank heeft de vordering van [appellant] afgewezen, waarop hij in hoger beroep ging.

Het Gerechtshof Arnhem heeft op 29 augustus 2006 uitspraak gedaan. Het hof oordeelde dat de Geschillencommissie Parket niet voldoende had getoetst of het deskundigenrapport, dat de basis vormde voor het bindend advies, objectief en onafhankelijk was. De deskundige, J. van der Kroef, had namelijk zelf een parketwinkel en verkocht hetzelfde product als Salland Parket, wat vragen opriep over zijn onpartijdigheid. Het hof concludeerde dat de Geschillencommissie de klacht van [appellant] over de deskundige niet had behandeld en dat de bindend advies niet aan de redelijkheid en billijkheid voldeed.

Daarom vernietigde het hof het bindend advies en oordeelde dat [appellant] bij normaal gebruik van de vloer krasbestendigheid mocht verwachten. De vloer voldeed niet aan deze verwachting, wat Salland Parket toerekenbaar was. Het hof gelastte een comparitie om de schade te bespreken en de mogelijkheid van een schikking te onderzoeken. De zaak illustreert de belangrijke rol van deskundigen in consumentenzaken en de noodzaak van hun onafhankelijkheid.

Uitspraak

29 augustus 2006
derde civiele kamer
rolnummer 2006/60
G E R E C H T S H O F T E A R N H E M
Arrest
in de zaak van:
[appellant],
wonende te [woonplaats],
appellant,
procureur: mr. F.J. Boom,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Salland Parket B.V.,
gevestigd te Deventer,
geïntimeerde,
procureur: mr. A.F.M. van Vlijmen.
1 Het geding in eerste aanleg
Voor de procedure in eerste aanleg wordt verwezen naar het eindvonnis van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 21 september 2005, gewezen tussen appellant (hierna ook te noemen: [appellant]) als eiser en geïntimeerde (hierna ook te noemen: Salland Parket) als gedaagde. Een fotokopie van dat vonnis is aan dit arrest gehecht.
2 Het geding in hoger beroep
2.1 [appellant] heeft bij exploot van 21 december 2005 Salland Parket aangezegd van het eindvonnis in hoger beroep te komen, met dagvaarding van Salland Parket voor dit hof.
2.2 Bij memorie van grieven heeft [appellant] vijf grieven tegen het bestreden eindvonnis aangevoerd en toegelicht, producties in het geding gebracht en gevorderd dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden eindvonnis zal vernietigen en, opnieuw recht doende:
1 zal vernietigen het door de Geschillencommissie Parket gegeven bindend advies van 8 september 2004, verzonden op 22 oktober 2004,
2 zal verklaren voor recht dat de tussen partijen gesloten overeenkomst van 23 april 2003 is, dan wel wordt ontbonden,
3 zal verklaren voor recht dat Salland Parket verwijtbaar is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomst jegens [appellant],
4 Salland Parket zal veroordelen om aan [appellant] een bedrag te betalen van € 6.584 wegens de door [appellant] geleden schade, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom met ingang van de dag van dagvaarding tot de dag der algehele voldoening en
5 Salland Parket zal veroordelen in de kosten van beide instanties.
2.3 Bij memorie van antwoord heeft Salland Parket de grieven bestreden en geconcludeerd dat het hof het bestreden eindvonnis zal bekrachtigen, [appellant] in zijn vordering in hoger beroep niet-ontvankelijk zal verklaren dan wel die vordering zal afwijzen en [appellant] zal veroordelen in de kosten van, naar het hof begrijpt, het hoger beroep.
2.4 Vervolgens heeft [appellant] de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en is arrest bepaald.
3 De vaststaande feiten
Tussen partijen staan in hoger beroep als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende weersproken en op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van overgelegde producties dan wel als door de rechtbank vastgesteld en in hoger beroep niet bestreden, de navolgende feiten vast.
3.1 Op 22 of 23 april 2003 heeft [appellant] met Salland Parket een overeenkomst (producties 2 tot en met 5 bij memorie van grieven) gesloten tot levering en leggen door Salland Parket van een Wicanders parketvloer, inclusief verwijdering van een bestaande vloer, tegen betaling door [appellant] van € 3.131,58. Van de daarop toepasselijk verklaarde Algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van de Vereniging Parketvloeren Leveranciers V.P.L. (productie 23 bij memorie van grieven) voorziet artikel 19 in de mogelijkheid van bindend advies door de Geschillencommissie Parket.
3.2 Salland Parket heeft de vloer gelegd in de woonkamer, de keuken en de hal van de woning van [appellant] en opgeleverd in juli 2003. Daarop heeft Salland Parket twee facturen d.d. 18 juli 2003 aan [appellant] gezonden (producties 6 en 7 bij memorie van grieven).
3.3 Twee weken na ingebruikneming van de vloer verschenen daarop al krassen. Naar aanleiding van klachten van [appellant] heeft ([A.] van) Salland Parket een schaderapport d.d. 29 augustus 2003 opgemaakt (productie 8 bij memorie van grieven).
3.4 Bij brief van 26 september 2003 (productie 9 bij memorie van grieven) heeft [appellant] bij Salland Parket opnieuw geklaagd en verzocht zijn klachten ongedaan te maken.
3.5 Salland Parket heeft de vloer laten inspecteren door de importeur van die vloer, Amorim Benelux B.V. Deze heeft in haar rapport van 4 november 2003 (productie 11 bij memorie van grieven) geconcludeerd dat er geen productfout c.q. productiefout is maar dat het gaat om mechanische problemen van bovenaf.
3.6 Ter verkrijging van een bindend advies heeft [appellant] het geschil aanhangig gemaakt bij de Geschillencommissie Parket. Op deze procedure is het Reglement Geschillencommissie Parket van toepassing (productie 24 bij memorie van grieven). Met die commissie hebben partijen gecorrespondeerd (producties 12 tot en met 22 bij memorie van grieven). Daarvan maakt een vragenformulier van de Geschillencommissie Parket (productie 18 bij memorie van grieven) deel uit. [appellant] heeft daarin op 23 februari 2004 sub 4 zijn klacht als volgt beschreven:
“In twee filialen van Salland Parket heeft men ons geadviseerd om deze vloer aan te schaffen ivm de geluiddemping de echte kleur van het hout maar vooral omdat de vloer niet kon krassen. Ons is medegedeeld dat er een keiharde kunststof laag boven op lag. Deze vloer behoefde ook geen onderhoud, omdat de toplaag van kunststof was. Dit waren voor ons de hoofdredenen om deze dure vloer aan te schaffen. (onleesbaar) vloer, omdat hij niet kon krassen ook in diverse winkels was gelegd door Salland Parket. Na 2 weken zat de hele vloer vol krassen. Dhr. [B.] van Salland Parket (onleesbaar) dat we de vloer hadden moeten behandelen met (onleesbaar) (...) Dit staat niet op onze factuur. Men heeft ons dit niet medegedeeld. (Het was immers een onderhoudsvrije vloer). (...)”.
3.7 Op 13 mei 2004 heeft de door de Geschillencommissie Parket benoemde deskundige J. van der Kroef de vloer bezichtigd. Tijdens de bezichtiging heeft Van der Kroef aan [appellant] meegedeeld dat hij zelf ook een parketwinkel exploiteerde en daarin Wicanders parketvloeren verkocht.
3.8 In zijn rapport van 13 mei 2004 (in een voorgedrukt vragenformulier; productie 2 bij akte van [appellant] van 26 januari 2005) vermeldt de deskundige Van der Kroef op de vragen onder meer:
“1. Productomschrijving
(...) x laminaat x kurk
(...) Wicanders zwevend parket met gepatenteerd messing en groef systeem
(...) stroken van 18 cm breed in wisselend verband.
(...) het gaat hier om een watervaste mdf laag waarin de mes en groef verbinding zit. Aan de onderkant een kurk laag en aan de bovenkant een kurk laag met daarop een stukje maple fineer met een kunststof slijtvaste toplaag.
(...)
11. Bij klacht(en) over beschadigingen
Is er sprake van mechanische beschadiging (bijv. door stoelpoten): ja
Zo ja, wat is daarvan de oorzaak: er zitten geen viltjes onder de stoelen, hierdoor lichte beschadigingen. Door andere oorzaken (niet allemaal meer na te gaan) zijn er andere krassen in de vloer gekomen. Alleen door het schuiven van de kast zitten er diepe krassen over de hele breedte van de kamer. Zitten ook 3 putjes in (niet bekend hoe deze erin zijn gekomen).
Alle krassen zijn samen met de naden opvallend zwart geworden. Het is een lichte vloer dus zie je de beschadigingen extra goed.
12. Aanwezigheid klachten
Waar en over welke oppervlakte doen zich de klachten voor en eventuele overige feitelijke gegevens: (...)
Over de gehele oppervlakte, het ergste op de plaatsen waar veel gelopen wordt en onder de tafel.
13. Omvang van de klacht
Visueel is de omvang van de klacht naar uw oordeel als volgt te betitelen:
ernstig
(...)
14. Technisch oordeel
Wat zijn uw bevindingen en technisch oordeel over de oorzaak van de klacht:
Ik vind de beschadigingen aan de vloer ernstig, de vloer ziet er niet uit.
Over de gehele oppervlakte zitten zwarte strepen in de toplaag, ook de naden zijn zeer duidelijk te zien.
De oorzaak van de klacht schuilt in twee dingen: de krassen worden veroorzaakt doordat er met scherpe dingen over de vloer wordt gegaan (bijvoorbeeld steentjes in de schoenen, scherp zand onder het vilt van de meubels, scherp speelgoed en dergelijke).
Daarbij komt dat er daarna tijdens of met het dweilen vuil achter blijft in de krassen waardoor de krassen zwart worden (ook de reden dat de naden van de panelen zwart zijn)
Als ik zelf proeven doe met het meegekregen paneel moet ik constateren dat de toplaag wel slijtvast is maar niet erg krasbestendig.
Ik heb dezelfde proeven op een stukje gelakte lamel gedaan, en kom tot de conclusie dat ik bij de Wicanders veel langer moet schuren voordat ik door de toplaag heen ben dan bij een gelakt stukje lamel.
Ga ik er met iets scherps krassen in maken, dan zijn de krassen in de Wicanders dieper en zijn ook sneller vuil na dweilen met vuil water dan als ik hetzelfde doe met een stukje gelakt lamel.
15. Herstel
Is herstel technisch mogelijk: nee
(...)
Volgens mij is er maar een oplossing: er moet een andere vloer in om dit te herstellen.
Er valt hier niets aan te schuren of te vervangen.
(...)
16. Toelichting
(...)
De Wicanders vloer is op zichzelf een goed product, valt fam. [appellant] alleen tegen na wat zij voor verwachting van de vloer hadden, na de informatie die zij in de winkels van Salland Parket over dit product hadden verkregen.
Hadden zelf de indruk dat Wicanders niet zo snel zou krassen en beschadigingen zou vertonen (is ook erger te zien omdat dit een lichte vloer is).
(...)
Alleen worden de naden wel erg zwart door het dweilwater.”
3.9 Naar aanleiding van dit deskundigenrapport heeft mevrouw [C.], werkzaam bij Achmea Rechtsbijstand, namens [appellant] bij brief van 23 juni 2004 (productie 1 bij conclusie van antwoord) aan de Geschillencommissie Parket onder meer bericht:
“Bij punt 11 geeft de deskundige aan dat er geen viltjes onder de stoelen zitten en hierdoor lichte beschadigingen zijn ontstaan. Dit is volgens cliënt niet correct. De stoelpoten veroorzaken geen beschadigingen, maar strepen op de vloer. Deze strepen kunnen worden verwijderd door cliënt. (...)
Bij punt 14 wil cliënt benadrukken dat de vloer onder normale omstandigheden is gebruikt. Voordat de vloer is gelegd, had cliënt als bij iedere ingang van de woning matten neergelegd om inloop van zand en vuil te beperken. Het huis is verder opgeleverd inclusief de bestrating. Na constatering van de eerste krassen, is cliënt nog voorzichtiger geworden. Kinderen mogen niet met speelgoed beneden spelen en schoenen moeten uit na binnenkomst. Toch was de vloer al na enkele weken ernstig beschadigd. Cliënt is dan ook van mening dat de kunststof toplaag niet krasbestendig genoeg is en niet voldoet aan wat hij op grond van de overeenkomst mag verwachten. Door de mededelingen van Salland Parket is cliënt er van uitgegaan dat deze kunststof toplaag zo hard zou zijn dat de vloer nauwelijks zou kunnen krassen. De vloer is volgens Salland Parket ook in vele winkels gelegd. Cliënt nam dan ook aan dat de vloer geschikt is voor ruimtes waar veelvuldig wordt gelopen en dus zeer krasbestendig zou zijn.
Tot slot kan ik u meedelen dat cliënt twijfelt aan de onafhankelijkheid van de ingeschakelde deskundige. Cliënt heeft begrepen dat de deskundige een eigen bedrijf heeft en zelf Wicanders vloeren verkoopt. Volgens cliënt blijkt dit ook uit punt 16 waarin de deskundige meldt dat een Wicanders vloer op zichzelf een goed product is.”
3.10 De Geschillencommissie Parket heeft het geschil in aanwezigheid van [appellant]’s echtgenote, bijgestaan door mevrouw [C.], mondeling behandeld op 8 september 2004.
3.11 Bij bindend advies van 8 september 2004, verzonden op 22 oktober 2004 (productie 2 bij akte van [appellant] van 26 januari 2005) heeft de Geschillencommissie Parket zich over de klacht met betrekking tot de (on)afhankelijkheid van de deskundige niet uitgelaten en de klacht van [appellant] ongegrond verklaard. Daartoe heeft zij overwogen:
“(...) dat niet gezegd kan worden dat de ondernemer de tussen partijen gesloten overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen. De commissie onderschrijft het rapport van de deskundige in die zin dat niet gezegd kan worden dat er in technische zin iets fout is aan de vloer. De klachten worden veroorzaakt door het gebruik van de vloer en leefsporen als deze (los van de krassen veroorzaakt door het verplaatsen van een kast) moeten worden aangemerkt als oorzaken van buitenaf die niet met succes aan de ondernemer kunnen worden tegengeworpen. Dat een en ander zichtbaar is hangt mede samen met de kleur van de vloer. Kennelijk had de consument te hoge verwachtingen van de vloer.
De commissie is niet gebleken dat de ondernemer de consument wat dat betreft op het verkeerde been heeft gezet. (...)”.
4 De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.1 Naar tussen partijen vaststaat, valt dit bindend advies onder de werking van artikel 7:900 lid 2 BW.
Met een beroep op artikel 7:904 lid 1 BW vordert [appellant], kort gezegd, vernietiging van het bindend advies alsmede ontbinding van de aannemingsovereenkomst en schadevergoeding.
Daartoe heeft [appellant] in eerste aanleg aangevoerd enerzijds (dat de Geschillencommissie Parket zijn klacht niet heeft onderzocht) dat de deskundige Van der Kroef niet onafhankelijk en wel vooringenomen was en anderzijds dat zijn deskundigenonderzoek en -rapport te summier zijn en zijn rapport op een aantal punten schromelijk tekortschiet omdat de geleverde vloer niet de gegarandeerde eigenschappen bezit, zoals een duurzame slijtvaste toplaag.
In haar eindvonnis (rov. 7) heeft de rechtbank het gevorderde afgewezen op de gronden 1) dat niet valt in te zien waarom het enkele feit dat Van der Kroef zelf ook het betreffende merk parketvloer verkoopt hem vooringenomen maakt en 2) dat [appellant] niet heeft aangegeven wat hij precies bedoelt met zijn stellingen dat het deskundigenrapport op een aantal punten schromelijk tekortschiet en 3) dat het te summier is.
Daartegen richt [appellant] achtereenvolgens zijn grieven 1 tot en met 3.
4.2 Het hof oordeelt als volgt.
Indien gebondenheid aan een beslissing (van een partij of) van een derde in verband met inhoud of wijze van totstandkoming daarvan in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn, is die beslissing ingevolge artikel 7:904 lid 1 BW vernietigbaar.
4.3 De deskundige heeft in zijn rapport (sub 16) de Wicanders vloer op zichzelf als een goed product aangemerkt. Uit de toevoeging “valt fam. [appellant] alleen tegen” mocht [appellant] begrijpen en leidt het hof af dat de deskundige bij zijn kwalificatie van de Wicanders vloer als op zichzelf een goed product niet heeft gedoeld op algemene eigenschappen van Wicanders vloeren maar op de bij [appellant] gelegde vloer. Ten tijde van het uitbrengen van zijn rapport verkocht de deskundige in zijn eigen parketwinkel hetzelfde product (Wicanders vloer) als Salland Parket. Als klagende consument kreeg [appellant] te maken met een deskundige die met betrekking tot dit concrete koopproduct een collega-verkoper was van zijn tegenpartij Salland Parket. De combinatie van deze beide gegevens heeft bij [appellant] gerede twijfel teweeggebracht over de vragen of deze deskundige het product wel met voldoende afstand en objectiviteit kon beoordelen en of hij aldus wel onpartijdig was. Die onpartijdigheid mocht [appellant] verwachten, zowel analoog aan artikel 198 lid 1 Rv. alsook op grond van de brief van de Geschillencommissie Parket van 21 april 2004 (productie 21 bij memorie van grieven), waarin zij [appellant] berichtte dat zij opdracht had gegeven aan “een onafhankelijke deskundige”. In het algemeen is het ook wenselijk dat een deskundige het vertrouwen moet kunnen hebben van beide partijen. Na het onderzoek van 13 mei 2004 en het deskundigenrapport van die datum heeft [appellant] in de brief van 23 juni 2004 geklaagd over de onafhankelijkheid van deze deskundige. Daargelaten dat artikel 25 van het Reglement Geschillencommissie Parket niet voorziet in de door Salland Parket verlangde wraking van een deskundige, heeft [appellant] met deze brief voor Salland Parket en de Geschillencommissie Parket voldoende duidelijk geklaagd over de partijdigheid van de deskundige. Gesteld noch gebleken is dat Salland Parket daarop afwijzend heeft gereageerd of dat die klacht op de mondelinge behandeling van 8 september 2004 is ingetrokken. In haar bindend advies heeft de Geschillencommissie Parket op deze klacht over schending van een fundamenteel procedurebeginsel niet gereageerd, maar integendeel haar oordeel volledig gefundeerd op het bestreden deskundigenrapport. Het hof realiseert zich dat het in een aantal soorten van geschillen lang niet altijd eenvoudig zal zijn om een deskundige te vinden die enerzijds wel voldoende deskundig is maar anderzijds ook voldoende afstand heeft ten opzichte van (het voorwerp van) het geschil. Hier gaat het evenwel om verkoop van een bepaald fabrieksproduct, waarover bij voorbeeld alleen al zelfstandige parketteurs, die zelf geen parket verkopen, een oordeel kunnen geven.
4.4 De vraag is of [appellant] als gevolg van deze schending van een fundamenteel procedurebeginsel en het ontbreken van een beslissing op de klacht daarover ook nadeel heeft geleden.
4.5 Het gaat hier om een consumententransactie. Voor zover het gaat om verkoop en levering van de vloer gelden de regels van koop (zie inmiddels artikel 7:5 lid 4 BW) en wel een consumentenkoop (artikel 7:5 lid 1 BW). Het ingevolge artikel 196 lid 2 Overgangswet NBW toepasselijke artikel 7:17 lid 2 BW luidde vóór 1 mei 2003:
Een zaak beantwoordt niet aan de overeenkomst indien zij (...) niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten. De koper mag verwachten dat de zaak de eigenschappen bezit die voor een normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan hij de aanwezigheid niet behoefde te betwijfelen, alsmede de eigenschappen die nodig zijn voor een bijzonder gebruik dat bij de overeenkomst is voorzien.
Verder is van belang artikel 7:18 BW, dat destijds luidde:
Bij de beoordeling van de vraag of een op grond van een consumentenkoop afgeleverde zaak aan de overeenkomst beantwoordt, gelden mededelingen die door of ten behoeve van een vorige verkoper van die zaak, handelend in de uitoefening van een beroep of bedrijf, omtrent de zaak zijn openbaar gemaakt, als mededelingen van de verkoper, behoudens voor zover deze een bepaalde mededeling kende noch behoorde te kennen of duidelijk heeft weersproken.
4.6 In zijn rapport beschrijft de deskundige onder 11 tot en met 13 de realiteit van de klachten. Onder 11 en 14 “Technisch oordeel” (onder-)zoekt de deskundige de oorzaken en wijt daarbij de krassen aan de inwerking van scherpe voorwerpen (schuiven van een kast, steentjes, zand, speelgoed en dergelijke). De deskundige beschrijft ook zijn proef: “Ga ik er met iets scherps krassen in maken, dan zijn de krassen in de Wicanders dieper en zijn ook sneller vuil na dweilen met vuil water dan als ik hetzelfde doe met een stukje gelakt lamel.” Inclusief zijn daaraan verbonden conclusie dat deze Wicanders vloer op zichzelf een goed product is, heeft de deskundige de oorzaak van de krassen uitsluitend gezocht in verwijtbaar gebruik en, ondanks zijn vermelding dat het product [appellant] de informatie daarover tegenvalt, geen rekening gehouden met de vraag wat [appellant] op grond van de overeenkomst mocht verwachten (welk verwachtingspatroon [appellant] nog in het vragenformulier onder 4. klacht had beschreven). Op grond hiervan is aannemelijk dat de partijdigheid van de deskundige, die tevens verkoper was van Wicanders vloeren en deze op zichzelf een goed product oordeelde, heeft doorgewerkt in zijn inhoudelijke oordeel over de geleverde vloer. Daarbij heeft de deskundige zich alleen gericht op het gebruik van de vloer, maar geen aandacht besteed aan hetgeen [appellant] mocht verwachten van de kunststof slijtvaste toplaag, noch aan de kwestie hoe enerzijds gebruik en anderzijds gebruiksbestendigheid op elkaar hebben ingewerkt.
4.7 Uiteindelijk was het aan de Geschillencommissie Parket om in haar bindend advies, dat het karakter van rechtspraak heeft, de bevindingen (niet de conclusies) van de deskundige te toetsen in het hiervoor geschetste wettelijk kader. De Geschillencommissie Parket heeft echter haar afwijzend oordeel volgens haar motivering uitsluitend op dit, hiervoor gebrekkig geoordeelde, deskundigenrapport gefundeerd.
4.8 Onder voormelde omstandigheden is gebondenheid van [appellant] aan het bindend advies in verband met inhoud en wijze van totstandkoming daarvan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar. Daarom zal het hof het bindend advies overeenkomstig artikel 7:904 lid 1 BW vernietigen.
4.9 Nu het bindend advies wordt vernietigd, kan en zal het hof ingevolge artikel 7:904 lid 2 BW een beslissing geven over de aan de Geschillencommissie Parket voorgelegde kwestie. De in dit lid voorziene uitzondering dat uit de overeenkomst of de aard van de beslissing voortvloeit dat zij op andere wijze moet worden vervangen, is immers niet ingeroepen.
4.10 Salland Parket heeft niet, gemotiveerd, bestreden dat zij vóór de overeenkomst bij [appellant] de verwachting heeft gewekt, zoals wordt bevestigd door de websitepublicatie van Wicanders (productie 1 bij memorie van grieven) dat de keiharde kunststof toplaag niet krast, slijtvast is, geschikt is in alle huishoudelijke gebieden en voor een hoge gebruiksintensiteit, zoals in hallen en keukens, en gemakkelijk is te onderhouden (met stofzuigen en een vochtige doek).
Al twee weken na ingebruikneming van de vloer verschenen daarop krassen. Volgens het deskundigenrapport (van ongeveer 10 maanden na ingebruikneming) waren er krassen over de gehele oppervlakte, het ergste op de plaatsen waar veel gelopen wordt en onder de tafel, betrof het een ernstige klacht, waren de beschadigingen aan de vloer ernstig, zag de vloer er niet uit en zaten over de gehele oppervlakte zwarte strepen in de toplaag, terwijl ook de naden erg zwart waren. De deskundige heeft (ook door eigen proefneming) geconstateerd dat de toplaag wel slijtvast is maar niet erg krasbestendig.
4.11 Op een vloer in een woning wordt nu eenmaal met schoenen gelopen, met stoelen geschoven en door kinderen met speelgoed gespeeld. Anders dan het schuiven met een kast vormt dit een normaal gebruik. [appellant] mocht dan ook bij deze vloer krasbestendigheid verwachten bij normaal gebruik. De “keiharde kunststof toplaag” bleek echter al spoedig niet bestand tegen dat normaal gebruik. De geleverde vloer heeft in dit opzicht niet de eigenschappen die [appellant] mocht verwachten. Ondanks ingebrekestelling bij brief van 2 december 2003 (productie 13 bij memorie van grieven) weigert Salland Parket over te gaan tot herstel of vervanging. Zij is derhalve toerekenbaar tekortgeschoten. De vorderingen van [appellant] onder 2.2 sub 1, 2 en 3 zijn daarom toewijsbaar.
4.12 Over de omvang van de door de wanprestatie veroorzaakte schade hebben partijen nog niet echt gedebatteerd. Daaromtrent heeft het hof behoefte aan inlichtingen. Daartoe wordt een comparitie gelast. Deze wordt tevens benut om de mogelijkheid van een schikking te onderzoeken.
5 De slotsom
5.1 Het hoger beroep slaagt. Het bestreden eindvonnis en het bindend advies worden vernietigd. De vorderingen van [appellant] onder 2.2 sub 1, 2 en 3 zijn toewijsbaar.
5.2 Ter verkrijging van inlichtingen over de schade volgt een comparitie, waar ook een schikkingspoging wordt ondernomen.
5.3 Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
6 De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
bepaalt dat partijen ([appellant] in persoon en Salland Parket vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte en tot het geven van de verlangde inlichtingen in staat is en hetzij bevoegd hetzij speciaal schriftelijk gemachtigd is tot het aangaan van een schikking) tezamen met hun raadslieden zullen verschijnen voor het tot raadsheer-commissaris benoemde lid van het hof mr. A.W. Steeg, die daartoe zitting zal houden op 19 oktober 2006 om 14.00 uur in het paleis van justitie aan de Walburgstraat 2-4 te Arnhem, zulks tot het geven van inlichtingen als onder 4.12 aangegeven en opdat kan worden onderzocht of partijen het op een of meer punten met elkaar eens kunnen worden;
bepaalt dat voor deze zitting in beginsel één dagdeel (van maximaal 2,5 uur) beschikbaar is;
bepaalt dat de procureur alleen in geval van dringende verhindering tot twee weken na heden uitsluitend schriftelijk aanhouding kan verzoeken met vermelding van die dringende reden van verhindering en onder opgave van verhinderdata van beide partijen en dat aanhoudingsverzoeken na die datum in beginsel niet worden toegestaan;
bepaalt dat partijen, indien zij zich willen beroepen op nieuwe bescheiden, deze zullen overleggen door toezending in kopie aan de wederpartij en aan de raadsheer-commissaris uiterlijk één week voor de dag van de comparitie;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. Steeg, Dozy en Strens-Meulemeester en in tegenwoordigheid van de griffier uitgesproken ter openbare terechtzitting van dinsdag 29 augustus 2006.