ECLI:NL:GHARN:2006:AY9768
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vegter
- A. van der Herberg
- C. Cremers
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene met twee jaar na hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 9 oktober 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te 's-Gravenhage van 7 maart 2006, die de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar had verlengd. De raadsman verzocht om aanhouding van de zaak om ontbrekende wettelijke aantekeningen bij het verlengingsadvies te voegen. Het hof oordeelde echter dat het voldoende was voorgelicht op basis van de beschikbare stukken en de ter zitting besproken informatie. Het hof constateerde dat de betrokkene zich positief opstelt en goed meewerkt aan de behandeling, en dat de tenuitvoerlegging van de terbeschikkingstelling goed verloopt. Ondanks de positieve ontwikkelingen, oordeelde het hof dat er nog steeds delictgevaar aanwezig is en dat de betrokkene gedurende langere tijd structuur, zorg en begeleiding nodig heeft. Daarom werd besloten om de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen.
Het hof overwoog dat de rechtbank niet binnen de wettelijk vereiste termijn van twee maanden had beslist op de vordering tot verlenging, wat een schending van de procedurele rechten van de betrokkene inhield. Het hof benadrukte de noodzaak van een spoedige behandeling van dergelijke zaken, zoals vereist door zowel het nationale recht als het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. De beslissing van de rechtbank werd vernietigd, en het verzoek tot aanhouding werd afgewezen. De verlenging van de terbeschikkingstelling werd gerechtvaardigd door de noodzaak om de veiligheid van anderen te waarborgen en de betrokkene de nodige ondersteuning te bieden in zijn behandeling.