ECLI:NL:GHARN:2006:AZ0377
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Smeeïng-van Hees
- A. Rijken
- J. van der Kwaak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid in verzoek tot schuldsanering door gebrek aan reëel aanbod in minnelijk traject
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 mei 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank te Almelo. De appellante, die in financiële problemen verkeert, had verzocht om toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank had haar verzoek echter niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij geen reëel aanbod had gedaan aan haar schuldeisers in het minnelijk traject. Het hof heeft vastgesteld dat de appellante haar schuldeisers slechts 0% van hun vorderingen had aangeboden, ondanks het feit dat zij over een levensverzekering beschikte met een waarde van ongeveer € 4.000,- en een spaarbedrag van bijna € 1.500,-. Het hof oordeelde dat de appellante een substantieel hoger aanbod had moeten doen, gezien haar totale schuldenlast van ongeveer € 7.000,-.
Tijdens de mondelinge behandeling op 15 mei 2006 heeft de appellante betoogd dat de bereidheid van de schuldeisers om te reageren op haar aanbod een belangrijke rol speelt in het tot stand komen van een minnelijke regeling. Het hof erkende dat de bereidheid van de schuldeisers cruciaal is, maar concludeerde dat dit niet leidde tot een ander oordeel over de reële mogelijkheid om tot een buitengerechtelijke oplossing te komen. De rechtbank had terecht geoordeeld dat de appellante onvoldoende had gedaan om een deugdelijke minnelijke regeling te treffen.
Uiteindelijk heeft het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de niet-ontvankelijkheid van het verzoek tot schuldsanering werd gehandhaafd. De uitspraak benadrukt het belang van een reëel aanbod in het minnelijk traject voor de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor schuldsanering.