ECLI:NL:GHARN:2006:AZ1455

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
14 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2006\127
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J. Verheugt
  • A. Vegter
  • M. Kerssemakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verlengingsvordering terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 14 augustus 2006 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank te Assen van 27 april 2006, waarbij de vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) door de officier van justitie was afgewezen. De officier van justitie had eerder uitdrukkelijk verklaard geen hoger beroep te zullen instellen, wat bij de betrokkene, die ter beschikking was gesteld, het vertrouwen wekte dat er geen beroep zou worden aangetekend. Ondanks deze toezegging heeft de officier van justitie toch hoger beroep ingesteld, wat door het hof als niet-ontvankelijk werd verklaard. Het hof oordeelde dat de betrokkene gerechtvaardigd had vertrouwd op de toezegging van het openbaar ministerie en dat het instellen van hoger beroep in strijd was met dit vertrouwen. De beslissing van het hof was dat de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2006.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2006\127
Beslissing d.d. 14 augustus 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats].
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Assen van 27 april 2006, houdende afwijzing van de vordering tot verlenging.
Overwegingen:
- Uit de verhoren van drs C.M. van Emmerik, hoofd behandeling [verblijfplaats], en dr L.M.C. van den Bosch, circuit manager behandeling, komt naar voren dat de officier van justitie zonder voorbehoud heeft gezegd niet van plan te zijn in hoger beroep te gaan. Bij betrokkene is derhalve sprake van opgewekt vertrouwen dat het openbaar ministerie niet in beroep zou gaan tegen de afwijzing van de verlengingsvordering. Het hof zal de officier van justitie derhalve niet-ontvankelijk verklaren in zijn verlengingsvordering.
Beslissing:
Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in zijn vordering tot verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling.
Aldus gedaan door
mr Verheugt als voorzitter,
mrs Vegter en Kerssemakers als raadsheren,
en dr Schudel en drs Poll als raden,
in tegenwoordigheid van mr Bosma als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 30 oktober 2006.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.