ECLI:NL:GHARN:2006:AZ3474
Gerechtshof Arnhem
- Hoger beroep
- M. Vegter
- A. Stikkelbroeck
- R. Rutgers van der Loeff
- Rechtspraak.nl
Verlenging van terbeschikkingstelling in het kader van delictgevaar en behandeling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 20 november 2006 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van een betrokkene. De terbeschikkingstelling was oorspronkelijk ingegaan op 19 juni 2002 en de rechtbank te 's-Hertogenbosch had op 10 juli 2006 besloten om deze met twee jaar te verlengen. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank vernietigd, omdat het recht zal doen op basis van nieuwe stukken en overwegingen. Het hof heeft vastgesteld dat er geen ruimte is voor een volledige toetsing van het verloop van de terbeschikkingstelling, zoals door de raadsvrouw was verzocht. In plaats daarvan heeft het hof zich gericht op de noodzaak van verlenging van de terbeschikkingstelling, waarbij het delictgevaar, de ernst van de problematiek en de noodzaak van behandeling van de betrokkene zwaar wogen.
Het hof heeft geconcludeerd dat de betrokkene nog steeds een hoog recidivegevaar vertoont, mede door de aanwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis met antisociale, narcistische en borderline kenmerken, en een in remissie zijnde middelenafhankelijkheid. Ondanks enige vooruitgang in de behandeling, is het hof van oordeel dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen een verlenging van de terbeschikkingstelling van twee jaar vereisen. De beslissing is genomen met inachtneming van de belangen van zowel de terbeschikkinggestelde als de maatschappij, waarbij het hof oordeelt dat de belangen van de maatschappij in dit geval zwaarder wegen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de raadsheren, met de griffier aanwezig.