ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6300

Gerechtshof Arnhem

Datum uitspraak
22 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
TBS 2006\214
Instantie
Gerechtshof Arnhem
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • M. Stikkelbroeck
  • A. Vegter
  • J. Kerssemakers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van de behandeling van een terbeschikkingstelling in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem op 22 december 2006 een tussenbeslissing genomen in het hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Utrecht van 28 juli 2006, waarbij de terbeschikkingstelling van de betrokkene met twee jaar werd verlengd. Gelet op de aard van de procedure en de aanzienlijke belangen van de terbeschikkinggestelde, heeft het hof besloten dat een raadsman rechtsbijstand moet verlenen aan de terbeschikkinggestelde. Dit besluit is genomen omdat uit het verlengingsadvies bleek dat de terbeschikkinggestelde geen zelfinzicht en probleembesef had, wat de noodzaak van juridische bijstand onderstreept.

Het hof heeft de behandeling van de zaak heropend, nadat eerder op 3 november 2006 een last tot toevoeging van een raadsman was afgegeven. Op 8 december 2006 heeft de toegevoegde raadsman echter laten weten dat de betrokkene geen gebruik wilde maken van deze rechtsbijstand. Tijdens de zitting op 11 december 2006 heeft de betrokkene bevestigd geen gebruik te willen maken van zijn recht op rechtsbijstand. Dit leidde ertoe dat het hof het onderzoek heeft geschorst voor onbepaalde tijd, met het doel de terbeschikkinggestelde opnieuw op te roepen voor een zitting.

De beslissing van het hof benadrukt het belang van rechtsbijstand in zaken van terbeschikkingstelling, vooral wanneer de betrokkene niet in staat is om zelfstandig zijn belangen te behartigen. De uitspraak is gedaan door de voorzitter en de raadsheren, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM
TBS 2006\214
Tussenbeslissing d.d. 22 december 2006
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
verblijvende in [verblijfplaats] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank te Utrecht van 28 juli 2006, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Overwegingen:
Vooropgesteld dient te worden dat op grond van artikel 509v, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering juncto artikel 509r van het Wetboek van Strafvordering aan de terbeschikkinggestelde, die van overheidswege wordt verpleegd, in hoger beroep een raadsman wordt toegevoegd.
Het hof gaat in casu uit van de volgende feiten en omstandigheden:
- Op 3 november 2006 is door het hof een last tot toevoeging ten behoeve van betrokkene aan een raadsman afgegeven;
- Op 8 december 2006 is er een faxbericht binnengekomen van deze raadsman inhoudende dat betrokkene heeft laten weten geen gebruik te willen maken van rechtsbijstand door een raadsman;
- De toegevoegde raadsman is ter terechtzitting van het hof op 11 december 2006 niet verschenen;
- Ter terechtzitting heeft betrokkene verklaard inderdaad geen gebruik te willen maken van zijn recht op rechtsbijstand.
Gelet op de aard van de procedure, de aanzienlijke belangen van de terbeschikkinggestelde en de omstandigheid dat uit het verlengingsadvies blijkt dat bij de terbeschikkinggestelde zelfinzicht en probleembesef geheel afwezig zijn, acht het hof het aangewezen dat bij de behandeling van het beroep een raadsman rechtsbijstand aan de terbeschikkinggestelde verleent. Het hof zal de behandeling van de zaak dientengevolge heropenen.
Beslissing:
Het hof:
- heropent het onderzoek;
- schorst het onderzoek voor onbepaalde tijd, met voornoemd doel;
- met bevel tot oproeping van de terbeschikkinggestelde tegen het nog nader te bepalen tijdstip en met tijdige kennisgeving hiervan aan de raadsman van de terbeschikkinggestelde.
Aldus gedaan door
mr Stikkelbroeck als voorzitter,
mrs Vegter en Kerssemakers als raadsheren,
en dr Schaap en drs Van Iersel als raden,
in tegenwoordigheid van mr Jansen als griffier,
en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2006.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.